Die Welt als Wille und Vorstellung: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
wat aanv. en verb.
Regel 1:
[[Image:Schopenhauer Die Welt als Wille und Vorstellung 1819.jpg|thumb]]
'''Die Welt als Wille und Vorstellung''', in het Nederlands ''De wereld als wil en voorstelling'', is het belangrijkste werk van de [[Duitsland|Duitse]] [[filosoof]] [[Arthur Schopenhauer]]. Het werk verscheen in 1819 en werd in 1844 sterk uitgebreid. Om het werk te kunnen lezen, zo geeft de auteur aan, moet men zich eerst [[Immanuel Kant|KantKants]]’s [[filosofie]] eigen gemaakt hebben en Schopenhauer’sSchopenhauers werk ''Über die vierfache Wurzel des Satzes vom zureichenden Grunde'' hebben gelezen. Bij voorkeur is men daarnaast bekend met het werk van [[Plato (filosoof) |Plato]] en met de [[Veda's]].
 
Het eerste volumedeel van het werk valt uiteen in 4 delen en een appendix. (Het tweede volumedeel bestaat uit aanvullingen.) In het eerste deel wordt Schopenhauer’s [[Kennistheorie|epistemologie]] uiteen gezet. Schopenhauer ziet de wil, die hij overigens negatief invult, als invulling van het Kantiaanse [[Ding an sich]]: Kant weigert deze notie nader te bepalen (dat kan vanuit zijn filosofie ook niet), maar volgens Schopenhauer is het mogelijk om aan te geven wat de achtergrond van de wereld van de waarnemingen is. Dit verklaart de titel van het werk: de wereld valt uiteen in twee delen, die van de [[fenomeen|fenomenen]] en die van de wil. In het tweede deel gaat het om de krachten van de wil.
 
Het derde deel betreft de [[esthetica]]. Volgens Schopenhauer is het mogelijk om tijdelijk aan de verschrikkingen van het leven te ontkomen; dat gebeurt door middel van de kunst, in het bijzonder door middel van de muziek. Het vierde deel gaat over [[ethiek]]. Er worden twee soorten gedrag onderscheiden: bevestiging en ontkenning van de wil. Voor Schopenhauer is een door het medelijden gevoede handeling juist. Hij pleit dan ook voor [[altruïsme]]. Dit steunt op zijn [[metafysica]]: op het niveau van de wil zijn allen één. In zijn tweede hoofdwerk, ''Die beiden Grundprobleme der Ethik'', staat de gedachte dat altruïsme bepalend moet zijn eveneens centraal. Het leven is enigszins dragelijk door gematigd te leven en in te zien dat men zijn verlangens niet kan vervullen.
 
In de appendix bij het werk geeft hij zijn kritiek weer op Kant’sKants filosofie, ook al was Kant voor Schopenhauer een groot voorbeeld.
 
==De wereld als Wil==
Regel 14:
 
==Kunst==
Kunst neemt een heel belangrijke plaats in binnen Schopenhauers filosofie. De contemplatie van kunst stelt ons volgens hem in staat om even te ontsnappen uit de eindeloze stroom van het willen door middel van de onthechte esthetische beleving. Hier distantieert Schopenhauer zich duidelijk van [[Plato]], die in de kunst slechts een derderangs afbeelding zag van de werkelijkheid. Schopenhauer daarentegen, beweert nu dat kunst ons in staat stelt om die Platoonse [[Ideeënleer|Ideeën]] zuiverder te aanschouwen. Die ervaring kan de esthetische ontmoeting zijn met een subliem tafereel, zoals een prachtige waterval, of een kunstwerk van een geniaal kunstenaar. Beide tillen ons op uit de banale wereld van de fenomenen waar we geen vat op hebben. Deze soort ervaringen zijn belangrijk voor Schopenhauer, omdat ze ons in staat stellen een soort kennis te ontvangen van het ding in zichzelf. Deze kennis is zuiverder (alhoewel niet te vereenzelvigen met de [[Ideeënleer (Plato)|Platoonse Vormen]]), doordat zij minder subjectief vervormd is.
 
''Muziek'' verschilt in die zin van andere kunsten dat zij de wereld niet als voorstelling weergeeft. Zij geeft zelfs niets weer, en is desondanks een grote kunst. Schopenhauer plaatst haar zelfs heel hoog in zijn hiërarchie van kunsten, en zegt dat muziek een'' kopie is van de Wil zelf''. Zo geeft droevige of melancholische muziek niet de gevoelens van een particulier persoon weer, maar representeert de meest wezenlijke essentie van 'droevigheid'. Schopenhauer vergelijkt (de macht van) muziek zelfs met onbewuste [[metafysica]].