Monotypisch taxon: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Hans B. (overleg | bijdragen)
terug naar versie van 14 februari, van voor aanbrengen fouten door B222
Hans B. (overleg | bijdragen)
links, + extra voorbeeld
Regel 1:
Het bijvoeglijk naamwoord '''monotypisch''' wordt gebruikt in de [[biologie]]. Het betekent dat een [[taxon]] maar één [[soort]] telt. Voorbeelden van monotypische geslachten[[geslacht (biologie)|geslacht]]en zijn:
* ''[[Feijoa]]''
* ''[[Myrmecobius]]'' (buidelmiereneter)
 
Een voorbeeldVoorbeelden van eenmonotypische monotypischefamilies familiezijn is''[[Cephalotaceae]]'' deen Tarsipedidae, met als enige soort de [[slurfbuidelmuis]].
 
In de zoölogie wordt de term ook wel gebruikt voor een taxon dat maar één taxon in de daaropvolgend lagere rang telt. Dan wordt ook een familie met één geslacht, maar meerdere soorten, zoals de [[spleetneusvleermuizen]] (Nycteridae;, enige geslacht ''Nycteris''), wel als "'monotypisch"' aangeduid.
 
Een synoniem voor "monotypisch" is "'unispecifiek"' (of, soms, monospecifiek). Dit is eigenlijk zuiverder, omdat één soort evenveel [[type (biologie)|type]]s zal omvatten als ze infraspecieke taxa zoals ondersoorten[[ondersoort]]en telt; eventueel komen daar nog de types van de [[synoniem (taxonomiezoölogie)|synoniem]]en bij, voorzover die een eigen, ander, type hebben. Deze aanduiding wordt echter minder vaak gebruikt.
[[Categorie:Taxonomie]]