Fibromyalgie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Woudegeest (overleg | bijdragen)
Woudegeest (overleg | bijdragen)
Regel 20:
* Eerder genoemde klachten nemen toe bij overbelasting; meestal nemen de klachten dan niet direct toe, maar vaak pas 's avonds of de volgende dag. De klachten nemen ook toe bij vocht, kou en vooral bij een combinatie van beide. Sommige patiënten noemen ook spanningen als een factor die de klachten doet toenemen.
* Bijna altijd worden ook [[slaap (rust)|slaapproblemen]] als klacht genoemd. Sommige onderzoekers zagen deze slaapproblemen zelfs een poosje als een mogelijke oorzaak van de fibromyalgie klachten. Ze hebben het slaappatroon van fibromyalgiepatiënten onderzocht met behulp van [[Elektroëncefalografie|EEG-technieken]] en vonden een verstoring van het "diepe-slaap-stadium". Ze ontdekten ook dat, als je bij gezonde proefpersonen dat slaapstadium experimenteel gaat verstoren, door bijvoorbeeld pieptoontjes te laten horen, dat deze proefpersonen dan klachten gaan ontwikkelen die lijken op fibromyalgie. Deze klachten verdwijnen echter weer wanneer ze de proefpersonen weer normaal lieten slapen. Bij fibromyalgiepatiënten verdwijnen de klachten niet, ook niet wanneer je met behulp van slaapmiddelen de kwaliteit van de diepe slaap verbetert. Tegenwoordig worden de slaapproblemen toch meer als gevolg van de pijnklachten dan als oorzaak gezien, maar een feit is het toch dat iedere fibromyalgiepatiënt(e), die er in slaagt om beter te slapen, ook betere dagen tegemoet kan zien. Wat impliceert dat er een wisselwerking is tussen de pijn en het slechte slapen. Dat laatste verschijnsel valt vooral op bij patiënten, bij wie de fibromyalgie nog niet al te erg is.
* Zeer kenmerkend voor fibromyalgie zijn de zogenaamde "tenderpoints". Veel van deze punten corresponderen met aanhechtingen van spierpezen. Dit zijn nauwkeurig omschreven [[anatomie|anatomische]] plaatsen, die bij fibromyalgiepatiënten "drukpijngevoelig" zijn. Bij het met de vinger drukken op deze plaatsen met een redelijke kracht, levert dat een pijnsensatie en pijnreactie op bij de patiënt. Het aantal tenderpoints werd steeds op een minimum van 11 gezet, anders kon een patiënt de diagnose "fibromyalgie" niet krijgen. Maar daar is altijd veel discussie over geweest en bovendien was dit criterium oorspronkelijk enkel bedoeld om een aanvaardbare schifting te kunnen houden onder de patiënten voor onderzoeksdoeleinden. Het is eigenlijk niet zo dat, als iemand slechts 10 pijnpunten heeft en geen 11, hij/zij geen fibromyalgie kan hebben. Daarbij moet opgemerkt worden dat ook bij "gezonde personen" de pijnpunten, die zo typerend zijn voor fibromyalgiepatiënten, eveneens gevoeliger zijn dan in de periferie ervan (maar dan niet als "pijnpunt" ervaren worden).
* Bij fibromyalgiepatiënten is er met [[bloedonderzoek]] of [[röntgenfoto]]'s niets dat wijst op een ziekteproces, abnormale slijtage of iets dergelijks, fibromyalgie wordt daardoor meestal vastgesteld door een uitsluitingsdiagnose, wanneer alle onderzoeken andere aandoeningen hebben uitgesloten.
Doorgaans ontstaan de klachten spontaan en verergeren ze geleidelijk aan, in de beleving van de patiënt. Ook in een later stadium is er niets dat wijst op een slijtageproces, ontstekingen of andere beschadigingen in het lichaam.