Filmkeuring: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
 
Filmkeuring bestaat sinds het begin van de [[twintigste eeuw]]. Vertegenwoordigers van kerken en maatschappelijke organisaties beoordeelden alle rolprenten. In het [[verzuiling|verzuilde]] Nederland betekende dat dat ook een [[priester]] uit de [[Rooms-katholieke Kerk|katholiek]]e kerk en een [[gereformeerd]] lid, jarenlang was dat [[Henriëtte Kuyper]], deel van de commissie uitmaakten. De katholieken kenden een kerkelijke lijst van afgeraden en verboden films, vergelijkbaar met de [[Index librorum prohibitorum]], een lijst van films die zij niet mochten gaan zien.
 
De landelijke overheid wilde een eind maken aan alle lokale bioscoopcommissies die ieder hun eigen criteria hadden en kwam in 1926 met de Bioscoopwet. Als uitvloeisel van die wet werd begin 1928 door de overheid de Rijksfilmkeuring oftewel de ''Centrale Commissie voor de Filmkeuring'' (CCF; vanaf 1977 ''De Nederlandse Filmkeuring'') ingesteld waarvan Van Thiel meteen bij de oprichting tot lid werd benoemd. Een jaar later stelde de CCF een 'commissie van advies' in waarin o.a. [[Johan August van Thiel]] zitting nam.
 
Nog in de jaren '60 meende een reactionair [[Christelijk-Historische Unie|Christelijk-Historisch]] bestuurder, Mr. [[Louis Rudolph Jules van Rappard]], burgemeester van [[Gorkum]], dat hij, in het belang van de [[openbare orde]], films mocht beoordelen.