Manipel (liturgie): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Edoderoobot (overleg | bijdragen)
→‎Geschiedenis: WP:TVC 09 juni 2006
Japiobot (overleg | bijdragen)
linkfix's, Replaced: albealbe (2), met AWB
Regel 3:
 
== Kenmerken ==
De manipel wordt door de priester - en in de plechtige [[Mis]] met assistentie ook door de diaken en subdiaken - gedragen over de ''linker'' onderarm op de mouwen van de [[albe (onderkleed)|albe]]. Hij wordt dichter bij de pols dan bij de elleboog gedragen. De manipel wordt enkel tijdens het celebreren van de [[Mis]] gedragen, met uitzondering van de preek of [[homilie]]. Indien de priester gaat preken vanaf de [[ambo]] of vanaf de [[preekstoel]] legt hij de manipel over het [[missaal]], het boek met daarin de gebeden van de [[Mis]]. Bij de [[Offertorium|offerande]] doet de priester de manipel weer aan.
 
De manipel staat, als voormalige zweetdoek, in de christelijke symboliek voor de last van het werk in de wijngaard van de Heer. Tevens herinnert hij aan de ontberingen die Jezus Christus moest lijden tijdens zijn aardse leven.
Regel 9:
== Geschiedenis ==
 
De manipel ontstond al erg vroeg in de liturgische traditie. Ontstaan in de eerste eeuwen van het [[christendom]] in [[Rome (stad)|Rome]] was de manipel in de [[zesde eeuw|6e eeuw]] in [[West-Europa]] algemeen verspreid. Hij vindt zijn oorsprong als versierde zweet- en zakdoek die over de arm gedragen werd. In de warme landen van het [[Middellandse Zeegebied]] veroorzaakten de in de Oudheid zware gewaden van bisschoppen, priesters, diakens en subdiakens, vaak hevige transpiratie. De bisschop bijvoorbeeld droeg - en draagt nog altijd - bovenop zijn dagelijkse kleding in de liturgie de [[albe (onderkleed)|albe]], [[amict]], [[dalmatiek (liturgie)|dalmatiek]], [[kazuifel]], [[stola (liturgie)|stola]], [[pallium (liturgie)|pallium]] en de mitra ([[mijter]]).
 
In de loop van de ontwikkeling van de liturgie evolueerde de manipel steeds meer naar een rijk versierd kledingstuk en verloor zijn praktische gebruik als zweetdoek. Tezamen met de dikkere en rijkere versiering met onder meer goud en zijde die de liturgische kledingstukken na de middeleeuwen ging kenmerken - de aan de schouderzijde ingekorte ''Romaanse'' kazuifels kwamen steeds meer op - werd ook de manipel steeds meer gestijfd en veelal versierd met zeer kostbaar goudstiksel.