Saracenen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
 
== '''Saracenen als moslims''' ==
 
Regel 11 ⟶ 10:
== '''Oud testament''' ==
 
De benaming Saraceen is waarschijnlijkmogelijk een verwijzing naar het Oudtestamentische verhaal van Abraham en zijn twee vrouwen: Sara en de slavin Hagar. De eerste vrouw van Abraham was Sara, maar zij bleek onvruchtbaar. Daarom probeerde Abraham – met de instemming van God – nageslacht te verwekken bij Hagar, de slavin van zijn vrouw. Hieruit werd Ishmaël geboren. Dit kon Sara niet verkroppen en zij stuurde Hagar en haar zoon de woestijn in. Zij hadden echter nog steeds steun van God en zij wisten een bloeiende samenleving op te bouwen: de Arabische.
Bij de aankondiging van de geboorte van Ishmaël werd deze door een engel van Jahwe als volgt omschreven: “Een wilde ezel in de steppe wordt hij, zijn hand gaat omhoog tegen allen [in agressie, eJ], de handen van allen tegen hem; al zijn broers trotseert hij!” Deze Bijbelpassage werd door bijvoorbeeld de lezers van de Etymologiae van Isidorus van Sevilla gezien als een voorspelling van de gewelddadige opkomst van de Arabisch islamitische volken. Saraceen is in deze lezing, volgens Isidorus dus, een corrupte vorm en het zou beter zijn over ‘Agarenen’ of ‘Ismaëlieten’ te spreken, aangezien dat de eigenlijke stamouders van de Arabieren zouden zijn. De corrupte vorm is in de loop der tijden echter toch het gebruikelijkst gebleven.
 
Regel 26 ⟶ 25:
Door hun heidense veelgodendom lijken Saracenen in veel opzichten op de prechristelijke Romeinen. Beide zijn vijanden van het ‘ware geloof’ en vervolgden van tijd tot tijd christenen. Deze overeenkomsten leidden tot een verregaande identificatie van de twee met elkaar. In zoverre zelfs dat het woord ‘Saraceen’ gebruikt kon worden om de bewoners van het Imperium Romanum aan te duiden in een tijd dat Mohammed nog niet geboren was. Zo beschrijft de Roman van Lancelot een ontmoeting tussen Josef van Arimathea – een tijdgenoot van Jezus van Nazareth – en een Saraceen ergens in de wouden van Engeland. Ook de Frankische koning Clovis wordt in de Oudfranse Floovant omschreven als ‘Saraceen’ voordat hij zich tot het christendom bekeert. In andere werken worden soms Saksen, Friezen, Vikingen of Wenden als Saracenen opgevoerd. Het woord ‘Saraceen’ is dus haast synoniem geworden met ons huidige woord ‘heiden’: niet-christen. Andersom is het ook zo dat met het woord ‘heyden’ vaak een moslim bedoeld wordt.
Het woord ‘mammeth’ – of een variatie daarop, een verbastering van Mohammed – krijgt eveneens andere connotaties, waarbij de grens tussen de islam als religie en het heidendom vervaagt. Zo wordt het gebruikt als het eigenlijke woord voor ‘afgodsbeeld’. Op de dertiende eeuwse wereldkaart van Hereford kon bijvoorbeeld het oudtestamentische ‘gouden kalf’, dat tijdens de exodus aanbeden werd door de Israëlieten, aangeduid worden als een ‘Mahom’. Hier heeft dezelfde betekenisverbreding plaatsgevonden als bij ‘Saraceen’. De moslims zouden afgodenaanbidders zijn, die hun ‘mammeth’ aanbaden in ‘mammerien’. Deze weergave van de islam komt natuurlijk geenszins overeen met het strikte monotheïsme en de afbeeldingrestricties van de religie. Vaak is deze visie dan ook afgedaan als onwetendheid of desinteresse. Toch vormt het gebruik van deze ficties een samenhangend systeem. De auteurs van de epische ridderverhalen putten bewust uit een geaccepteerde weergave van het Saraceense veelgodendom: de Tervagant conventie. Dit komt niet overeen met enig daadwerkelijk bestaand geloof, maar vormt binnen de verschillende verhalen van de conventie wel een structureel volgehouden coherent beeld van het heidendom.
 
'''zie ook:'''
 
P. Bancourt, Les musulmans dans les chansons de geste du cycle du roi (Aix-en-Provence 1982).
 
N. Daniel, Heroes and Saracens; An Interpretation of the Chansons de Geste (Edinburgh 1984).
 
N. Daniel, The Arabs in Medieval Europe (London 1975).
 
H. Goddard, ‘Christian-Muslim Relations: A look backwards and a look forwards’, Islam and Christian-Muslim Relations 11.2 (2000).
 
R.A. Harper, Als God met ons is; Jacob van Maerlant en de ‘vijanden van het christelijke geloof’ (Leiden 1998).
 
D.C. Munro, ‘The Western attitude toward Islam during the period of the Crusades’, Speculum – A Journal of Medieval Studies 6.3 (1931) 329-343.
 
R. Schlusemann, ‘Christians and Saracens in Dutch Prose Romances’, in: H.van Dijk en W. Noomen (ed.), Aspects de l’épopée romane; mentalité, idéologies, intertextualités (Groningen 1995) 291-300.
 
R.W. Southern, Western views of Islam in the Middle Ages (Harvard 1962).
 
J.V. Tolan, Saracens; Islam in the Medieval European Imagination (New York 2002).
 
 
 
[[Categorie:Volk in Afrika]]