Deeltijds beroepssecundair onderwijs: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Door de wol geverfd (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Door de wol geverfd (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Om toegelaten te worden tot het DBSO moet de jongere 16 jaar zijn (of 15 jaar als hij/zij al 2 schooljaren [[secundair onderwijs]] achter de rug heeft). In het DBSO kiest men in een school een bepaalde opleiding/[[studierichting]]. Dikwijls zijn het eenvoudige beroepsopleidingen zoals: hulpkok, fietshersteller, textielarbeider, ziekenhuisassistent(e), dakwerker/timmerman. De jongere volgt in de school dan 15 uur les: één dag praktijkgerichte opleiding en één dag algemene vorming. D.i. een geheel van schoolse vaardigheden (taal, rekenen, ... ), maatschappelijke vorming en persoonlijke ontwikkeling/attitudevorming. De andere dagen van de week werkt de jongere. Als dat niet lukt in het gewone arbeidscircuit, kan dat in alternatieve tewerkstellingsprojecten zoals [[kringloopwinkel]]s, gemeentelijke plantsoendiensten, semi-vrijwilligerswerk in de gehandicapten- of zorgsector, enzovoort.
 
In Vlaanderen zijn er (20042007-20052008) circa 70 centra voor deeltijds onderwijs ('''CDO''''s) die samen een kleine 70006.687 jongeren opleiden.
 
Het werd opgericht in 1983 onder [[Daniël Coens]], toen de [[leerplicht]] opgetrokken werd van 14 tot 18 jaar.