Hohenzollern-Hechingen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Obersachsebot (overleg | bijdragen)
Linkfix ivm sjabloonnaamgeving met AWB
Regel 9:
| Jaar van ontstaan =1576
| Jaar van afloop =1849
| Vlag =[[AfbeeldingBestand:Flag of Hohenzollern-Hechingen and Sigmaringen.png|125px]]
| Vlagartikel =Vlag van Hohenzollern
| Wapen =[[AfbeeldingBestand:Hohenzollern-arms.JPG|80px]]
| Wapenartikel =
| Leus =
| Kaart =[[AfbeeldingBestand:Hhechingen1848.png|250px]]
| Kaartjaar =Hohenzollern-Hechingen in 1848
| Hoofdstad =[[Hechingen]]
Regel 32:
}}
|-
|[[AfbeeldingBestand:Hohenzollern-arms.JPG|thumb|1,4: Hohenzollern; 2,3: Sigmaringen; hart: rijkserfkamerheer]]
|-
|[[AfbeeldingBestand:Burg Hohenzollern.JPG|thumb|right|260px|[[Burcht Hohenzollern]] bij Hechingen]]
|}
'''Hohenzollern-Hechingen''' was een graafschap (1576-1623) en vorstendom (1623-1849) in [[Zwaben (landstreek)|Zwaben]], geregeerd door de gelijknamige katholieke tak van het Huis [[Hohenzollern]].
 
==Geschiedenis==
Na het uitsterven van de graven van Werdenberg in 1534 viel het graafschap Sigmaringen terug aan het rijk. De keizer beleende vervolgens Karel I van Hohenzollern met Sigmaringen en Veringen. Na de dood van zijn neef in 1558 waren alle bezittingen van het huis Hohenzollern in één hand verenigd. Het sterk uitgebreide bezit werd echter na de dood van Karel I in 1576 onder zijn zoons verdeeld:
* [[Eitel Frederik IV van Hohenzollern-Hechingen|Eitel Frederik IV]] in Hohenzollern-Hechingen (uitgestorven 1869).
* [[Karel II van Hohenzollern-Sigmaringen|Karel II]] in [[Hohenzollern-Sigmaringen]].
* Christoffel in [[Hohenzollern-Haigerloch]] (uitgestorven 1634).
Regel 46:
Bij de deling kreeg Hohenzollern-Hechingen het oude graafschap Zollern met de stad Hechingen en de kloosters Rangendingen, Sankt Lutzen en Stetten. Het graafschap maakte deel uit van de [[Zwabische Kreits]]. Omdat Hechingen de oudste tak was, werd ook de waardigheid van rijkserfkamerheer door de heersers.
 
Eitel Frederik IV (1576-1605) besteedde meer dan zijn voorgangers aandacht aan het bestuur van zijn gebied. Zijn beleid en dat van zijn opvolgers wekte bij de boeren echter veel wrevel. Tussen 1584 en 1796 werd het land geteisterd door niet minder dan vijftien boerenopstanden. Zijn zoon [[Johan George van Hohenzollern-Hechingen|Johan George]] (1605-1623) werd in 1623 door keizer [[Ferdinand II van het Heilige Roomse Rijk|Ferdinand II]] in de erfelijke [[rijksvorst]]enstand verheven. Het graafschap Hohenzollern-Hechingen werd tot vorstelijk graafschap verheven.
 
Het land werd in de [[Dertigjarige Oorlog]] in 1634 bezet door [[Württemberg]] en in 1635 door [[Beieren]]. In 1650 nam keizer [[Ferdinand III van het Heilige Roomse Rijk|Ferdinand III]] het bestuur over. Pas [[Filips Christoffel Frederik van Hohenzollern-Hechingen|Filips Christoffel Frederik]] (1661-1671) kreeg weer het recht zijn bezit zelf te besturen. Keizer [[Leopold I van het Heilige Roomse Rijk|Leopold I]] behield echter het recht Hechingen in geval van nood te bezetten, een privilege dat zijn nakomelingen tot 1798 behielden. In 1653 kregen de vorsten van Hohenzollern een gemeenschappelijke zetel in de raad van vorsten van de [[Rijksdag (Heilige Roomse Rijk)|Rijksdag]].
 
Onder vorst [[Frederik Willem van Hohenzollern-Hechingen|Frederik Willem]] (1671-1735) kwam in 1695 een verdrag met Hohenzollern-Sigmaringen en [[Mark Brandenburg|Brandenburg]] tot stand, volgens welk de gebieden van de Zwabische Hohenzollern bij het uitsterven van deze tak aan Brandenburg zouden toekomen.
 
In 1798 werd in Hohenzollern-Hechingen de [[lijfeigenschap]] afgeschaft.
 
Paragraaf 10 van de [[Reichsdeputationshauptschluss]] van 25 februari 1803 kende aan de vorst voor het verlies van zijn feodale rechten in het graafschap Geulle en de heerlijkheden Mouffrin en Baillonville in het land van Luik de heerlijkheid Hirschlatt en het klooster Stetten toe. Omdat in paragraaf 32 een zetel in de Rijksdag aan Hohenzollern-Sigmaringen werd toegewezen, beschikten beide vorstendommen nu over een eigen zetel.
 
Vorst [[Herman Frederik Otto van Hohenzollern-Hechingen|Herman Frederik Otto]] (1798-1810) trad op 12 juli 1806 toe tot de [[Rijnbond (1806)|Rijnbond]] en verliet daarmee het [[Heilige Roomse Rijk]].
Zijn zoon [[Frederik Herman Otto van Hohenzollern-Hechingen|Frederik Herman Otto]] (1810-1838) trad in 1815 tot de [[Duitse Bond]] toe. De [[Maartrevolutie]] van 1848 leidde ook in Hechingen tot onrust. Op 16 mei 1848 werd een nieuwe grondwet ingevoerd, maar toen er in zowel Hohenzollern-Hechingen als Hohenzollern-Sigmaringen onenigheid tussen regering en volksvertegenwoordiging ontstond, bezette [[Pruisen]] beide vorstendommen (6 augustus).
Vorst [[Frederik Willem Constantijn van Hohenzollern-Hechingen|Frederik Willem Constantijn]] deed op 7 december 1849 troonsafstand ten gunste van zijn verwant Frederik Willem IV van Pruisen, op voorwaarde dat de leden van zijn geslacht de voorrechten van leden van de Pruisische koninklijke familie zouden genieten. Op 6 april 1850 vond de overdracht aan Pruisen plaats op basis van de wet van 12 maart 1850. Het land werd daarna bestuurd als Regierungsbezirk Hechingen-Hohenzollern, waarbij sommige taken vanuit de Rijnprovincie werden uitgevoerd. In 1852 werden de regeringen in Hohenzollern-Hechingen en Hohenzollern-Sigmaringen verenigd.
 
Regel 72:
|-
| 1575-1605
| [[Eitel Frederik IV van Hohenzollern-Hechingen|Eitel Frederik IV ]]
| 7-9-1545
| 16-1-1605
Regel 90:
|-
| 1661-1671
| [[Filips Christoffel Frederik van Hohenzollern-Hechingen|Filips Christoffel Frederik]]
| 1616
| 13-1-1671
Regel 108:
|-
| 1750-1798
| [[Jozef Frederik Willem van Hohenzollern-Hechingen|Jozef Frederik Willem]]
| 12-11-1717
| 9-4-1798
| kleinzoon van Filips Christoffel Frederik
|-
| 1798-1810
| [[Herman van Hohenzollern-Hechingen|Herman Frederik Otto ]]
| 6-11-1748
| 2-11-1810
Regel 132:
|}
 
{{Navigatie Duitse Bond}}
{{DuitseBond}}
 
[[Categorie:Graafschap]]
[[Categorie:Vorstendom]]