Breedbeeld (film): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
 
De opkomst van de [[televisie]] was reden om naar bredere beeldformaten te zoeken, zodat de bioscoop met de televisie kon concurreren. Enkele breedbeeldsystemen staan hieronder.
 
==Cinerama==
1952. De opname geschiedt met drie camera's en dus drie filmstroken. De beelden worden door synchroon lopende projectoren, die in aparte cabines zijn opgesteld, naast elkaar op een gebogen doek geprojecteerd. De stralen van de projector kruisen elkaar, dus de projector die linksachter in de zaal staat, straalt op het rechterdeel van het doek. De scheidingen tussen de drie beelden zijn zichtbaar maar niet hinderlijk. Een vierde band dient voor het geluid. Beeldverhouding 2,77.
 
Doordat dit systeem een speciaal uitgeruste bioscoop nodig heeft, wordt het niet vaak toegepast.
 
==CinemaScope==
1952. Gebruikt een anamorfotisch objectief (lens in dit geval) dat het beeld bij opname horizontaal samendrukt en bij projectie weer uitrekt.
Er kan dus een normale filmstrook (35 mm) worden gebruikt. Beeldverhouding 2,35.
 
==Vista Vision==
Regel 17 ⟶ 13:
 
==Todd AO 70 mm==
1955. Er wordt een filmstrook gebruikt van dubbele breedte: 70 mm.
Beeldverhouding 2,20.
 
==Ultra Panavision 70==
Hetzelde als CinemaScope, maar met een film van 70 mm.
Beeldverhouding 2,75.
 
==Variform==