Sofist (Plato): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Alexbot (overleg | bijdragen)
k robot Erbij: en:Sophist (dialogue)
GrouchoBot (overleg | bijdragen)
clean up, typos fixed: predikaat → predicaat met AWB
Regel 15:
Het probleem is als volgt: volgens Theaetetus en de vreemdeling uit Elea doen de sofisten onware uitspraken. De sofisten ontkennen echter dat dit mogelijk is, door zich te beroepen op het axioma van [[Parmenides]]: ''"Nee, nooit kan de opvatting zegevieren dat het niet-zijnde is. Houd integendeel bij uw onderzoek uw gedachte ver van deze weg."'' Als men dus een onware uitspraak doet, zo redeneert de sofist, doet men een uitspraak over een 'niet-zijnde'. Een niet-zijnde ''is'' echter niet, het niet-zijnde ''bestaat'' niet. Het doen van onware uitspraken is daarom, concludeert de sofist, onmogelijk.
 
Deze conclusie is voor de gesprekspartners onacceptabel. Het is immers intuïtief zeer goed mogelijk dat er onware uitspraken zijn en bovendien willen ze het doen van onware uitspraken als gewoonte aan de sofist toeschrijven. Daarom zijn de conversanten genoodzaakt een alternatieve theorie van onware uitspraken te onderzoeken. Dit is echter niet mogelijk zonder een kritiek op Parmenides' axioma. Ze komen tot de conclusie dat 'niet-zijn' op twee wijzen gezegd kan worden: enerzijds is er wat men een 'absoluut niet-zijn' zou kunnen noemen, anderzijds is er een vorm van niet-zijn die men 'relatief' zou kunnen noemen. In die laatste vorm schuilt de oplossing: het 'relatief niet-zijn' is een ''anders-zijn''. Als de vreemdeling bij wijze van voorbeeld stelt: "Theaetetus vliegt", dan zegt hij daarmee niet ''absoluut niets'': "Theaetetus" bestaat immers, en "vliegen" ook. Subject en predikaatpredicaat worden echter op een verkeerde manier met elkaar verbonden, de zin is onwaar omdat er sprake is van ''verschil'' en niet van ''overeenkomst''. Het 'niet-zijn' waar een onware zin naar verwijst is dus niet het tegendeel van het zijn (dan zou het immers ook een zijnde moeten zijn), maar een anders-zijn.
 
De dialoog eindigt met een hernieuwde poging om de sofist te definiëren.