Scheluw: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
taal
Regel 1:
'''Scheluw''' is een aanduiding uit de [[hout]]constructie en betekent '''gedraaid''' of '''scheef'''. Door teveelte veel of te weinig vocht in het hout kan dit gaan ''[[werken (hout)|werken]]'' en daardoor kromtrekken. Als twee [[Parallellie (wiskunde)|evenwijdige]] zijden van een plank of plaat niet langer in één vlak liggen wordt de plank of plaat scheluw genoemd. Het gevolg kan zijn dat een kastdeur boven of onder niet goed meer sluit. Of dat een houten vloer of traptrede niet meer vlak ligt. Vaak gaat het om hout dat te snel na winning is verwerkt en onvoldoende heeft kunnen drogen of dat is gezaagd uit een kromme boom.
In de [[meubilair|meubelindustrie]] wordt tegenwoordig voornamelijk werkingsarm plaatmateriaal gebruikt, zoals [[Medium-Density Fiberboard|mdf]], [[spaanplaat]], [[multiplex (plaatmateriaal)|multiplex]] en [[meubelplaat]], dat beter tegen vochtinwerking bestand is en daardoor veel minder snel kromtrekt. Ook houten [[vloer]]en worden meestal met samengesteld materiaal gelegd, met een toplaag van enkele [[millimeter]]s echt hout of zelfs slechts een folie met een fotografische afdruk van een houten plank. Echte (massief) houten vloeren moeten stevig met een vaste ondergrond worden verbonden om kromtrekken, maar ook krimpen of uitzetten tegen te gaan.
 
==Spoorweg==
Bij de spoorwegen kent men het begrip bij de overgangsboog van vlak spoor naar spoor met [[verkanting]]. Een te snelle [[Overgangsboog|overgangsboog]] (scheluwte) kan ontsporingen veroorzaken van [[Draaistel|draaistellendraaistel]]len. Een bekend voorbeeld is de [[Randstadrail]] -ontsporing op het tramviaduct. De gewone trams waren veel toleranter voor scheluwte dan de Randstadrail -trams.
 
==Constructie==
De term scheluw wordt ook gebruikt voor trap- en dakconstruktiesdakconstructies. Een [[trap (gebouw)|trap]] wordt scheluw genoemd als deze onder of boven een lichte draaiïngdraaiing vertoont. Een dak wordt scheluw genoemd als de (evenwijdige) hellingsranden niet dezelfde hoek hebben.