Verschoningsrecht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
tiepvaud :)
Regel 18:
Voor die laatste categorie is door de rechtspraak in Nederland erkend, dat de [[advocaat (beroep)|advocaat]], de [[arts]], de [[geestelijke]], de [[notaris]], de [[curator (juridisch)|curator]] in een faillissement, de medewerker van de [[reclassering]] en de juridisch medewerker van een [[bureau voor rechtshulp]] kunnen weigeren een verklaring af te leggen, op voorwaarde dat het gaat om feiten en omstandigheden, die zij in hun hoedanigheid van geheimhouder te weten zijn gekomen. Het wordt ook wel functioneel verschoningsrecht genoemd. De reden voor het verschoningsrecht van deze groep is, dat het gaat om [[vertrouwenspersoon|vertrouwenspersonen]], voor wie een [[beroepsgeheim]] geldt. Het wordt als een groot maatschappelijk belang gezien, dat een ieder zich vrij tot hen om bijstand en advies moet kunnen wenden, zonder vrees voor openbaarmaking van wat besproken is. Dit belang wordt zo groot gevonden, dat het een inbreuk rechtvaardigt op het genoemde beginsel van de waarheidsvinding.
 
Het [[Gerecht van Eerste Aanleg]] van de [[Europese Unie]] heeft op 17 september 2007 bepaald dat een ''in-house laywer'' gezien de hiërarchische ondergeschikte positie ten opzichte van zijn werkgever, die tevens cliënt is, geen verschoningsrecht toekomt in geval van een onderzoek door de [[Europese Commissie]]. Deze uitspraak maakt twijfelachtig of de advocaten in loondienst in Nederland, de zogenaamde [[Cohen-advocaten]] zich op het verschonigsrechtverschoningsrecht kunnen beroepen. Daarover is nog geen gerechtelijke uitspraak bekend.
 
Degenen op wie de vertrouwenspersoon bij de hulpverlening beroep doet zoals medewerkers of deskundigen hebben een zogenaamd afgeleid verschoningsrecht.