Marcus Junius Brutus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Drirpeter (overleg | bijdragen)
Drirpeter (overleg | bijdragen)
Regel 80:
Antonius en Octavianus staken met negentien [[legioen]]en, waaronder [[Legio III]], [[Legio IV]], [[Legio VI]], [[Legio VII]], [[Legio VIII]], het legendarische lievelingslegioen [[Legio X Gemina|Legio X Equestris]] van Caesar, [[Legio XII]], [[Legio XXVI]], [[Legio XXVIII]], [[Legio XXIX]] en [[Legio XXX]] de [[Adriatische Zee]] over en trokken op tegen Brutus en Cassius, terwijl Lepidus te Rome bleef. De samenstelling van de legioenen is bekend uit de verdeling van land onder de veteranen na de slag. Octavianus telde 13000 ruiters in zijn rangen en Antonius 20000.
 
Brutus voerde het bevel over acht legioenen en Cassius over negen, samen 80000 soldaten. De legioenen waren onder meer de oosterse legioenen van Caesar: [[Legio XXVII]], [[Legio XXXVI]] met veteranen van Pompeius, [[Legio XXXVII]], [[Legio XXXI]] en [[Legio XXXIII]]. Twee legioenen waren bij de vloot gebleven. Ze beschikten over 17000 ruiters, waarvan 5000 oosterse boogschutters te paard. Brutus at en sliep weinig.
 
De volgende slagen zijn als de [[slag bij Philippi]] de geschiedenis ingegaan als de grootste slag tussen Romeinse legioenen ooit. Brutus en Cassius waren in de minderheid, maar beheersten de zee met hun vloot, zodat ze over zee konden bevoorraad worden en Antonius en Octavianus niet. De strategie van Cassius en Brutus bestond er daarom in om te wachten en te verdedigen totdat Antonius en Octavianus door hun voorraden zouden heen zijn.