Dynamische differentiecalorimetrie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Differential Scanning Calorimetry (DSC)''' is een meettechniek om warmtestromen van en naar een [[Steekproef|monster]] (typisch 5 tot 20 mg) te meten. Daarbij laat men het proefmonster èn een referentie samen ( vandaar 'differential' ) een nauwkeurig vastgesteld temperatuurverloop doorlopen. Men kan het bijvoorbeel met 2 graden per minuut laten opwarmen, maar ook ingewikkelder temperatuurprofielen zijn mogelijk. In de eenvoudigste vorm levert deze meting een grafiek op, waarin de [[warmtecapaciteit]] van het monster is uitgezet tegen de [[temperatuur]]. De warmtecapaciteit kan ook worden omgerekend naar de [[soortelijke warmte]] van de onderzochte stof.
 
<!--
De praktische uitvoering van dit meetprincipe kan op twee fundamenteel verschillende manieren:
 
Regel 13:
 
 
-->
Het meten gebeurt in een DSC cel, een oventje dat gecontroleerd verwarmd en gekoeld kan worden (-170 tot 750 C). Differential betekent in dit geval dat er gemeten wordt ten opzichte van een meestal lege referentie. Het monster bevindt zich in een meetpannetje, de referentie is een identiek leeg pannetje. Feitelijk wordt tijdens de meting het verschil in temperatuur gemeten tussen monster en referentie. Door middel van een kalibratie met een geschikte stof waarvan de overgangswarmte exact bekend is (vaak [[Indium]]) wordt uit het gemeten temperatuursverschil de warmtestroom berekend.