Het Leen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kwiki (overleg | bijdragen)
BjornR (overleg | bijdragen)
k →‎Geschiedenis: Komma's weg
Regel 9:
Door menselijke invloeden ontstonden er [[heideveld]]en op de hoger gelegen gebieden; in de valleien en de drepressies ontwikkelde zich langzaam een moerasbos. Tijdens de Romeinse periode werd ten noorden van deze uitgestrekte boszone de Antwerpse [[heirweg]] aangelegd. Het hele gebied ten zuiden ervan was ondoordringbaar. In de eeuw na Chr. werd de omgeving langs de [[zeearm]]en overspoeld met zeewater. Hierdoor werd heel wat zout water opgeslagen in het [[veen (grondsoort)|veen]].
 
In de [[Middeleeuwen]] was er door de grote bevolkingstoename meer en meer hout nodig voor woningbouw. Voor de verwarming van de woningen gebruikte men eveneens [[hout]] en [[Turf (brandstof)|turf]]. Vanaf [[1205]] reageerde [[Johanna van Constantinopel]] over de Vlaamse gewesten. Turf- en veengronden werden in concessie gegeven aan de religeuzen. Het [[Sint-Janshospitaal]] van [[Brugge]] kreeg zo een aantal gronden naast en in het huidige Leen. Men deed er aan veeteelt en primitieve [[landbouw]] maar men ontgon er vooral turf. In die tijd ([[1252]]) werd ook de [[Lieve]] gegraven, die liep achter de nu nog bestaande hoeve [[Hoeve Altena|Altena]] (gesticht door het St-Janshospitaal). Een gedeelte van de gestoken turf werd via deze waterweg naar [[Damme (België)|Damme]] vervoerd, daar overgeladen, om zo terecht te komen in het St-Janshospitaal van Brugge. Wanneer men van zeewater doordrongen turf verbrandt, blijft het [[keukenzout|zout]] in de [[as (verbranding)|as]] achter. Zout was in die tijd zeer belangrijk aangezien het veel werd gebruikt om [[voedsel]] te pekelen. Door de snelle bevolkingstoename in de [[stad|steden]] was het noodzakelijk voldoende voedsel in voorraad te hebben. Het zout dat gewonnen werd in de Altenahoeve, werd via een smal pad door de leenbossen vervoerd naar [[Gent]]. Op oude kaarten vindt men nog deze zoutweg terug die nog grotendeels te volgen is door het huidige Leen. In [[1240]] vermeldde men deze weg in de [[keure]] van [[Eeklo]] als zuidelijke [[grens]] van de stad, wat betekent dat deze al bestond en door velen gebruikt werd. De huidige weg Gent-Eeklo (N9) werd pas heel wat later aangelegd, wat te maken had met de [[moeras]]sen die daar lagen (vandaar de straatnaam Dam).
 
In een document uit [[1333]], bewaard in de [[archief|archieven]] van het St-Janshospitaal, beschrijven de broeders van de Altenahoeve de leenbossen, gedeeltelijk hun eigendom en grenzend aan hun bewerkte gronden als "Weede en Woestine ten beesten boef" of 'kreupelhout en dorre gronden ten behoeve van de dieren'.
Regel 16:
 
De [[Heren van Oostwinkel]] werden eigenaar van een deel van het gebied. Daardoor werd het dus een 'leen', wat de huidige naam kan verklaren. [[Maria van Hongarije (1505-1585)|Maria van Hongarije]], die [[Margaretha van Oostenrijk (1480-1530)|Margaretha van Oostenrijk]] opvolgde, kwam er jagen en ook de [[Graaf van Egmond]] organiseerde er een jachtpartij.
Op [[27 april]] [[1744]] werd Maria-Theresa te Gent als Gravin van Vlaanderen ingehuldigd. Zij had een duidelijke visie op de toekomst van 'Het Leen' en liet er bossen aanplanten. Zowel het [[Drongengoed]] als 'Het Leen zijn onder haar bewind het bos geworden. Zij was het ook die [[Graaf de Ferraris]] de opdracht gaf Vlaanderen in kaart te brengen. In de leenbossen werden kilometers en kilometers [[sloot (watergang)|sloten]] gegraven die er nog altijd liggen. Op de hogere stukken tussen de sloten in werden er bomen aangeplant. Waar het zeer vochtig bleef, handhaafde zich het elzenbroek met kernsoorten zoals zwarte els, moerasvaren , koningsvaren, blauw gildkruid, wolfspoot, gele lis en enkele soorten veenmos.
 
Tijdens de [[Eerste Wereldoorlog]] velden de Duitse bezetters heel wat oude bomen. De inwoners van Eeklo kwamen er dagelijks hout sprokkelen. In [[1934]] werd "de put van Lataire" gegraven: het openlucht [[zwembad]] van Eeklo. Heel veel genot heeft men er niet van gehad, vermits in [[1937]] de staat de eerste stappen ondernam om het gebied aan te kopen en er een munitieopslagplaats voor Vlaanderen te installeren. De [[Tweede Wereldoorlog]] kwam immers dreigend naderbij en men voelde de nood aan een "munitiedepot".