Basso continuo: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
taalgebruik miniem verbeterd
k Links
Regel 5:
Veel instrumenten kunnen de ''basso continuo'' spelen; welke het doen is vaak een kwestie van smaak of beschikbaarheid. De basis is de uitgeschreven bas, vaak uitgevoerd door de [[violoncello|cello]] of [[Viola da gamba|gamba]]. Daarnaast is er sprake van een versierend en impoviserend akkoordinstrument, zoals [[klavecimbel]], [[pijporgel|orgel]] (in de kerk) of [[luit]] (bij kleine bezettingen).
 
De ''basso continuo'' is ontstaan als een verkorte notatie van de harmonie als hulpmiddel voor de leidende (dirigerende) orgelspeler[[orgel]]speler. Deze kon nu in een oogopslag akkoorden ter ondersteuning geven en tegelijkertijd aandacht hebben voor andere deelnemers aan het musiceerproces. Deze uitvoeringspraktijk werd vooral tijdens de barok gebruikt, maar sinds de Klassieke Periode vanaf ongeveer [[1775]] steeds minder toegepast. Voorbeelden uit de 19e eeuw zijn nog zeldzamer; de componist [[Anton Bruckner]] gebruikte voor zijn [[mars (muziek)|mars]]en een ''basso continuo'' voor de orgelpartij, daarbij verwijzend naar de oudere stijl.
 
In moderne uitgaven van werken met een basso continuo-begeleiding, is deze meestal helemaal uitgeschreven zodat er geen beroep op het [[Improvisatie (muziek)|improvisatie]]vermogen van de uitvoerende artiest hoeft te worden gedaan.
 
[[Categorie:Klassieke muziek]]
[[Categorie: orgelOrgel]]
[[Categorie:Muziekterm]]