Tellen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 11:
 
==Korte historiek==
[[Afbeelding:Tally marks.png|right|180px]]
Voor we konden tellen, hebben we eeuwenlang ''[[Turven|geturfd]]''. Dat turven bestond in het kerven van streepjes in, bijvoorbeeld, een knook of stok. Met turven kan men wel controleren of een aantal onveranderd is gebleven, maar ''hoeveel'' dat aantal is, weet men niet. Eeuwenlang heeft men gedacht dat turven de enige mogelijkheid was om een hoeveelheid te controleren. Nog enkele eeuwen later telde men met vingers, neuzen, steentjes, bikkels, kraaltjes, etc., etc... Gewoon, omdat men die bij de hand had.
<br/>De uitvinding die een einde maakte aan turven en neuzen tellen, danken we aan de [[Indiërs]], die 2500 jaar geleden hebben begrepen dat je voor iedere hoeveelheid, ieder getal dus, een eigen symbooltje, een tekentje moet verzinnen. Zo ontstonden de cijfers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9. Omdat de [[Arabieren]] ze overgenomen en verbeterd hebben, noemen we ze nu niet de Indische maar de Arabische cijfers.
<br/>Met de cijfers 1 tot en met 9 was echter nog niet alles opgelost, want men kende de ''nul'' niet. 'Nul' was niets en niemand dacht eraan dat je ook een tekentje voor 'niets' moest maken. Bijna duizend jaar heeft men zonder nul moeten cijferen, en dat is een heel ingewikkelde onderneming. Toen ontdekten alweer de Indiërs dat je pas echt kunt gaan rekenen als je het 'niets' de vorm geeft, van een kringetje, bijvoorbeeld, een 0. De Arabieren noemden die ''sifr'', wat wil zeggen ''leegte'' en waar ons woord ''cijfer'' van is afgeleid. Zo ontstond in het jaar 400 onze manier van tellen die draaide rond het basisgetal 10. Wellicht omdat we tien vingers hebben.