Macht (politiek): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FiriBot (overleg | bijdragen)
k robot Erbij: ro:Putere politică
k actoren moet zijn: factoren
Regel 14:
<br\>
Om macht te meten worden verschillende methoden gehanteerd:
* Om vast te stellen welke actorenfactoren de meeste macht hebben gaat men met de ''formele positiemethode'' na welke actor de meeste en de meest verregaande formele bevoegdheden heeft. Een [[minister]] wordt dan geacht meer macht te hebben dan een [[ambtenaar|topambtenaar]], omdat de ambtenaar formeel [[hiërarchie|hiërarchisch]] ondergeschikt is. Het voordeel van deze methode is dat het bijvoorbeeld door analyse van documenten ook op het verleden is toe te passen. Maar volgens critici is het naïef om macht te meten aan de hand van formele bevoegdheden. Men meet daardoor niet de feitelijke uitvoerende macht of de feitelijke mogelijkheden tot het uitvoeren van macht. Soms kan een bepaalde formele positie eerder een belemmering zijn bij het uitvoeren van macht, en machtsdragers “achter de schermen” blijven buiten beschouwing.
* De ''netwerkmethode'' sluit aan bij de formele positiemethode, maar let meer op [[gedrag]] dan op formele posities. Gekeken wordt naar de macht die uit kan gaan van [[sociaal netwerk|netwerken]]. Bestudeerd wordt “wie met wie omgaat”. Een bekend voorbeeld is het [[Oxbridge-syndicaat]]: politieke leiders die op [[Universiteit van Oxford|Oxford]] of [[Universiteit van Cambridge|Cambridge]] gestudeerd hebben, blijken te opereren als een hechte groep. De geldigheid van de netwerkmethode is beperkt, want het opsporen van een netwerk betekent nog niet dat dit netwerk feitelijk macht uitoefent.
* Volgens de ''[[participatiemethode]]'' oefent iemand die deelneemt aan het politieke proces per definitie feitelijke macht uit. Maar een belangrijk punt van kritiek op deze methode is de ''regel van de geanticipeerde reactie'' die stelt dat er in het politieke proces sprake is van niet-zichtbare invloed van de ene op de andere deelnemer. Als bijvoorbeeld de [[regering]] denkt dat een voorstel in het [[parlement]] niet haalbaar is en daarom het voorstel nog vóór de indiening wijzigt, is er feitelijk sprake geweest van een impliciete invloed van het parlement op de regering. De invloed is echter niet zichtbaar geweest, en zal daarom bij toepassing van de participatiemethode niet worden opgemerkt. Een ander punt van kritiek is dat participatie niet altijd leidt tot macht, bijvoorbeeld als op het moment van [[participatie]] de beslissing eigenlijk al vaststaat.
* De ''besluitvormingsmethode'' let niet alleen op de participatie, maar ook op het gewicht van de invloed van de diverse actorenfactoren op de uitkomst van de besluitvorming. Machtsstructuren worden onderzocht door bestudering van belangrijke beslissingen. Nagegaan wordt wie deelnamen aan het besluitvormingsproces en hoe zij zich gedroegen. Via deze methode kan ook machtsuitoefening in het verleden bestudeerd worden. Nadeel van deze methode is dat actoren achter de schermen geen aandacht krijgen.
* De ''before-after-methode'' wordt vaak gecombineerd met de besluitvormingsmethode. Deze methode gaat er van uit dat degene wiens oorspronkelijke eisen het dichtst bij de uiteindelijke beslissing liggen, de meeste macht heeft uitgeoefend. Nadeel van deze methode is dat oorspronkelijke voorkeuren vaak moeilijk te achterhalen zijn, en dat voorkeuren in de loop der tijd veranderen. Ook worden hierdoor bepaalde vormen van machtsuitoefening, zoals het verhinderen dat er überhaupt een besluit genomen wordt, over het hoofd gezien.
* De ''reputatiemethode'' vraagt personen hun mening te geven omtrent de vraag wie de meeste macht heeft. Men kan delen van de bevolking [[Enquête (onderzoek)|enquêteren]], maar ook bijvoorbeeld deskundigen of bekleders van formele posities. Volgens critici meet deze methode echter geen macht, maar [[prestige]]. Als mensen dénken dat een actor veel macht uitoefent, wil dat nog niet zeggen dat dat ook werkelijk zo ís.