Nietigheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Nietigheid''' en [[vernietigbaarheid]] zijn verwante noties in het [[recht]]. Bij nietigheid gaat het erom dat een [[rechtshandeling]] het beoogde rechtsgevolg niet heeft, en anders dan bij vernietigbaarheid, dit rechtsgevolg geacht wordt nooit bestaan te hebben. Nietigheid treedt in 'van rechtswege', dat wil zeggen automatisch. Partijen hoeven er voor de rechter geen beroep op te doen, de rechter kan en zal de nietigheid ambtshalve (uit eigen beweging) constateren.
 
Vernietigbaarheid is een soortgelijke situatie, maar daarbij hangt het van een van de partijen af of vernietiging wordt ingeroepen. Het is mogelijk dat een vernietigbare rechtshandeling gewoon blijft bestaan, als b.v. niemand het in de gaten heeft of alle partijen, om hen moverende redenen, het zo laten. De rechter mengt zich daar niet in. Vernietigbaar is een rechtshandeling die lijdt aan een wilsgebrek bij een of beide partijen, bijv. door een geestelijk gestoorde, door een minderjarige, door [[dwang]] (bedreiging), [[dwaling]], [[bedrog]] of [[misbruik van omstandigheden]]. De betrokkene te wiens behoeve deze bescherming geldt, of diens wettelijk vertegenwoordiger, moet het beroep hierop doen (buitengerechtelijk door een gewone verklaring tot de ander, of voor de rechter). Het gevolg is hetzelfde als bij nietigheid en ook hier werkt het terug.
 
Het is voor nietigheid niet van belang of partijen wel of niet een wilsoverstemming hebben. Een rechtshandeling kan onder meer nietig zijn als deze in strijd is met de goede zeden of de openbare orde (artikel 40 van Boek 3 van het [[Burgerlijk Wetboek (Nederland)|Nederlands Burgerlijk Wetboek]]) (art. 3:40 B.W.). Ook het niet voldoen aan een voorgeschreven vormvereiste voor de rechtshandeling (er is bijv. voorgeschreven dat een rechtshandeling schriftelijk moet geschieden en men heeft het mondeling gedaan) is een nietigheidsgrond. In de wet staan ook diverse bedingen genoemd die, op straffe van nietigheid, niet in een contract mogen worden gemaakt, nl. ter bescherming van de zwakkere partij (huurrecht, arbeidsrecht, consumenten).