Schuurkerk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Fnorp (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
De benaming wordt vooral gebruikt voor de situatie in de huidige provincie [[Noord-Brabant]], die in [[1648]] definitief bij de Republiek der Verenigde Nederlanden werd gevoegd. Tevens is de benaming gebruikelijk in grote delen van [[Overijssel]] (met name [[Twente]]) en [[Gelre]] ([[Achterhoek]], met name [[Groenlo]], [[Lichtenvoorde]], [[Rietmolen]]). Voor de huidige provincie [[Limburg (Nederland)|Limburg]] lag de situatie ingewikkelder, daar een deel van dit gebied als [[Spaans Opper Gelre]] bij de Spaanse Nederlanden werd gevoegd, waar de katholieke godsdienst geen beperkingen ondervond en juist gestimuleerd werden.
 
De katholieke godsdienst was tot [[1672]] min of meer verboden, vaak stonden er zeer zware straffen op. De kerken werden geconfisqueerd door de protestanten en de kloosters werden opgeheven. Deze situatie verbeterde tijdens en na de Franse overheersing ([[1672]]-[[1678]]). Sindsdien werd de beoefening van de katholieke eredienst in niet opvallende schuurkerken toegestaan, maar moesten de katholieken grote sommen geld betalen om getolereerd te worden, de zogenaamde recognitiegelden. Voor die tijd moesten de katholieken uit grensgebieden hun toevlucht nemen tot [[grenskerk]]en, die juist over de grens waren gebouwd, zoals die in het [[Weerterbos]], bij de latere [[Achelse Kluis]], en [[Zwillbrock]].
 
Aangezien de hervormde gemeenten klein bleven waren zij vaak niet in staat de hun toegevallen kerkgebouwen naar behoren te onderhouden. Het daaruit volgende bouwkundige verval was de reden dat, toen de katholieken deze gebouwen in [[1798]] terug konden krijgen, zij soms toch de voorkeur aan hun schuurkerk gaven. Voor die tijd moesten de katholieken uit grensgebieden hun toevlucht nemen tot [[grenskerk]]en, die juist over de grens waren gebouwd, zoals die in het [[Weerterbos]] en [[Zwillbrock]].
 
Aangezien de hervormde gemeenten klein bleven waren zij vaak niet in staat de hun toegevallen kerkgebouwen naar behoren te onderhouden. Het daaruit volgende bouwkundige verval was de reden dat, toen de katholieken deze gebouwen in [[1798]] terug konden krijgen, zij soms toch de voorkeur aan hun schuurkerk gaven. Voor die tijd moesten de katholieken uit grensgebieden hun toevlucht nemen tot [[grenskerk]]en, die juist over de grens waren gebouwd, zoals die in het [[Weerterbos]] en [[Zwillbrock]].
In latere jaren, vooral gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw, zijn vele nieuwe katholieke kerken gebouwd, meestal in [[neogotiek|neogotische]] stijl. Dit werd mede door de sterke bevolkingsgroei gestimuleerd. De schuurkerken werden afgebroken en er is er helaas geen enkele behouden gebleven.