Beekparelmossel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Tom Meijer (overleg | bijdragen)
CarsracBot (overleg | bijdragen)
k Robot-geholpen doorverwijzing: Populatie - Link(s) veranderd naar populatie (biologie)
Regel 40:
 
===Levenscyclus en Voortplanting===
De Beekparelmossel is een soort die tientallen jaren oud kan worden. De maximale ouderdom lijkt per [[populatie (biologie)|populatie]] te variëren en is waarschijnlijk van verschillende factoren afhankelijk. Hoogst waargenomen leeftijden liggen rond de 280 jaar.
In tegenstelling tot veel andere [[mollusk]]en zijn de dieren [[tweeslachtig]] (zijn dus òf mannelijk òf vrouwelijk) en worden pas bij ongeveer 10-15 jaar [[geslachtsrijp]]. De schelp is dan ongeveer 6,5 centimeter lang.
Tijdens de vroege zomer spuiten mannelijke dieren [[sperma]]cellen in het water die door de vrouwelijke dieren via de sifonen worden binnengezogen. Na [[bevruchting]] worden de eieren enkele weken in een broedzakje gehouden tussen de kieuwen waar zich een larvaal stadium ontwikkeld. In de nazomer heeft zich daar een kleine larve met een zeer dunne schelp uit ontwikkeld. Dit stadium wordt het [[schelpterminologie (mollusken) #G|glochidium]] genoemd. Dit glochidium is 0,6–0,7 millimeter groot, heeft een ongeveer ovale vorm en is aan voorzien van een soort weerhaakjes. Beide schelphelften zijn niet gesloten en staan wijd open. Als de glochidiums volgroeid zijn worden zij door het vrouwelijke ouderdier met kracht het water in gespoten. Het moederdier spuit haar glochidiums in een aantal keren naar buiten. Per keer zijn dat tussen de 1 - 4 miljoen (!) glochidiums. In de populatie doen andere vrouwelijke geslachtsrijpe dieren dat min of meer op hetzelfde moment, vaak tot 60% van de vrouwelijke dieren. Waarschijnlijk geeft een bepaalde watertemperatuur het startsein maar dat is niet bekend. Bijna alle glochidiums sterven, slechts enkele vinden een geschikte [[gastheer (biologie)|gastheer]] die zij voor ontwikkeling tot mossel nodig hebben. Levensvatbare glochidiums die nog geen gastheer gevonden hadden zijn nog waargenomen tot vijf dagen nadat ze het moederdier verlieten. Als gastheren fungeren alleen zalm en forel, andere soorten (zoals ook [[regenboogforel]]) kunnen niet als zodanig optreden. Een glochidium moet ingeademd worden door één van beide vissoorten. Doordat de schelpen van het glochidium dichtklappen kunnen zij zich met behulp van de weerhaakjes tussen de kieuwen van de vis nestelen waar ze worden ingekapseld. De glochidiums ontwikkelen zich verder in deze zeer zuurstofrijke omgeving en blijven daar tot het begin van de volgende zomer. Als de jonge mosseltjes de vis verlaten moeten zij in een geschikte omgeving terecht komen om te overleven: schoon, oligotroof, helder, zuurstofrijk water en een schone zandige of grindige bodem.