Hertogdom Bar: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 36:
Toen het hertogelijk huis van Opper-Lotharingen in 1033 met Frederik II uitstierf, kwam Bar niet aan de nieuwe hertog Gothelo I, maar aan Sophie, een dochter van Frederik II, die gehuwd was met Lodewijk van Mousson. De nakomelingen van Lodewijk en Sophie regeerden daaran over het graafschap tot 1430.
 
Het rijke graafschap Bar was een rivaal van het op kleine leest geschoeide hertogdom Lotharingen. Centra van de grafelijke macht waren: [[Bar-le-Duc (Meuse)|Bar-le-Duc]], Gondrecourt, de voogdij St-Mihiel, Amance, Mousson aan de Moezel en tenslotte het uitgebreide bezit rond Briey met Thionville.
 
Toen het graafschap Champagne in 1284 in het bezit van de koning van Frankrijk kwam, ontstond er al snel een conflict rond het beschermingrecht over Beaulieu. Graaf [[Hendrik III van Bar|Hendrik III]] verbond zich met koning [[Eduard I van Engeland]] en fungeerde als rijksvicaris van koning [[Adolf I van Nassau]] in het Lotharingse grensgebied. Na de beëindiging van de oorlog tussen Engeland en Frankrijk moest graaf Hendrik III zich in 1301 onderwerpen en zijn gebieden op de linker Maasoever van Frankrijk als leen nemen (Nouvelle Reprise, later Barrois mouvant). Sindsdien oriënteerden de graven hun politiek op Frankrijk.