Bart Verbrugh: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 36:
Verbrugh noemde zijn ideologische stellingname 'christelijk-nationaal'. Door velen werd die echter tot zijn ongenoegen als nationalistisch bestempeld. Zo was Verbrugh voor de bescherming van de Nederlandse taal en cultuur (die volgens hem erg was bepaald door de [[Reformatie]] en de [[Tachtigjarige Oorlog]] en had hij sympathie voor de [[Apartheid]] in [[Zuid-Afrika]]. Verbrugh was hij een persoonlijke vriend van Hendrik Verwoerd (de zoon van president [[Hendrik Verwoerd]]).
 
Behalve nationalistisch waren Verbrughs ideeën ook nogal theocratisch. Hij was beïnvloed door de theocratische ideeën van de hervormde theoloog [[Arnold Albert van Ruler]], die een uiterlijke christianisering van het openbare leven wenste. Verbrugh wilde een christelijke overheid met een christelijke grondwet die wees naar het doel waarnaar het volk op weg was. De belangrijkste taak van de overheid was God de hoogste eer te geven. Aanvankelijk was Verbrugh daarom van mening dat "openlijke ongelovigen" geen politieke rechten mochten bezitten en dat in het parlement alleen partijen vertegenwoordigd mochten zijn die de christelijke grondwet accepteerden. Deze ideeën stonden in het ''Vrij politiek tractaat'' van 1949. Verbrugh zou later echter terugkomenafstand opnemen van de meest vergaande voorstellen uit dit boek.
 
De christelijk-nationale ideologie van Verbrugh heeft zijn sporen nagelaten in het denken van de [[ChristenUnie]]. De partij streeft naar een christelijke staat en de partij verzette zich in 2005 fel tegen de komst van het [[Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa|Europese Grondwettelijke Verdrag]]. Verbrughs opvattingen hebben echter ook veel gemeen met de rechts-nationalistische ideeën van [[Geert Wilders]] en de [[Partij voor de Vrijheid]], die ook steun krijgt van het conservatief-christelijke blad ''[[Bitter_Lemon (tijdschrift)|bitterlemon]]''.
Regel 43:
Verbrugh werd in 1967 gevraagd voor de staatscommissie Cals/Donner die zich bezon over de herziening van de [[grondwet]]. Verbrugh wilde een grondwetswijzing in christelijke zin (verwijzing naar het christelijke doel van Nederland) maar hier kwam niets van terecht.
 
Van 1971 tot 1981 was hij lid van de Tweede Kamer en in 1977 volgde hij [[Piet Jongeling]] als fractievoorzitter op, zij het toen echter van een éénmansfractie. Als Kamerlid kwam Verbrugh op voor een sterke defensie (in 1974 interpelleerde hij hier minister [[Henk Vredeling]] over) en de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika (dit leidde in juni 1976 tot een emotionele botsing met [[PvdA]]-fractievoorzitter [[Ed van Thijn]]) en keerde hij zich tegen abortus provocatus. In 1981 wet het door Verbrugh en [[H.G. Abma]] ([[SGP]]) ingediende wetsontwerp 'Bescherming menselijke vrucht' echter met een grote meerderheid van stemmen door de Tweede Kamer verworpen. In 1981 maakte hijVerbrugh de plaats vrij voor [[Gert Schutte]].
Na zijn afscheid van de Kamer nam Verbrugh tot 1986 nog zitting in de [[Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken]]. Omdat Verbrugh niet geloofde dat moslims in de Nederlandse samenleving zouden integreren, en omdat zij volgens hem afbreuk deden aan het protestants-christelijke karakter van de Nederlandse natie, vond hij dat de overheid hen moest [[repatriëren]].