Hohenzollern-Hechingen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 48:
Eitel Frederik IV (1576-1605) besteedde meer dan zijn voorgangers aandacht aan het bestuur van zijn gebied. Zijn beleid en dat van zijn opvolgers wekte bij de boeren echter veel wrevel. Tussen 1584 en 1796 werd het land geteisterd door niet minder dan vijftien boerenopstanden. Zijn zoon [[Johan George van Hohenzollern-Hechingen|Johan George]] (1605-1623) werd in 1623 door keizer [[Ferdinand II van het Heilige Roomse Rijk|Ferdinand II]] in de erfelijke [[rijksvorst]]enstand verheven. Het graafschap Hohenzollern-Hechingen werd tot vorstelijk graafschap verheven.
 
Het land werd in de [[Dertigjarige Oorlog]] in 1634 bezet door [[Württemberg]] en in 1635 door [[Hertogdom Beieren|Beieren]]. In 1650 nam keizer [[Ferdinand III van het Heilige Roomse Rijk|Ferdinand III]] het bestuur over. Pas [[Filips Christoffel Frederik van Hohenzollern-Hechingen|Filips Christoffel Frederik]] (1661-1671) kreeg weer het recht zijn bezit zelf te besturen. Keizer [[Leopold I van het Heilige Roomse Rijk|Leopold I]] behield echter het recht Hechingen in geval van nood te bezetten, een privilege dat zijn nakomelingen tot 1798 behielden. In 1653 kregen de vorsten van Hohenzollern een gemeenschappelijke zetel in de raad van vorsten van de [[Rijksdag (Heilige Roomse Rijk)|Rijksdag]].
 
Onder vorst [[Frederik Willem van Hohenzollern-Hechingen|Frederik Willem]] (1671-1735) kwam in 1695 een verdrag met Hohenzollern-Sigmaringen en [[Mark Brandenburg|Brandenburg]] tot stand, volgens welk de gebieden van de Zwabische Hohenzollern bij het uitsterven van deze tak aan Brandenburg zouden toekomen.