Herman Tollius: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
MoiraMoira (overleg | bijdragen)
Advance (overleg | bijdragen)
sp
Regel 2:
 
==Jeugd en opleiding==
Tollius werd geboren in [[Breda]] waar zijn vader, [[Philippus Johannes Tollius]], die daar advocaat en ''griffier van de leenen'' was, overleed in [[1746]] toen zijn zoon pas vier jaar oud was. De broer van zijn moeder Bertha Stuerman, Jan Jacob Stuerman, ontfermde zich over hem en zijn moeder en werd medeverantwoordelijk voor de opvoeding. Op tienjarige leeftijd verhuisde Tollius met zijn moeder naar [[Leiden]] waar hij ingeschreven werd op de Latijnse school. Vanwege zijn grote intelligentie kon hij zich reeds op dertienjarige leeftijd, op [[7 maart]] [[1755]], ook inschrijven als student letteren en rechten aan de [[Universiteit van Leiden]] waar hij colleges ging volgen. Op [[4 september]] [[1758]] behaalde hij zijn diploma op de Latijnse school. Colleges aan de universiteit volgde hij ondermeeronder meer bij de juristen [[Joannes Conradus Rücker]] en [[Gerlacus Schellinga]] en klassieke talen bij [[Tiberius Hemsterhuis]] en [[David Ruhnkenius]]. Ook volgde hij [[wiskunde]] colleges bij [[Petrus van Musschenbroek]] en [[Johannes Lulofs]].
 
==Promotie en werk==
In [[1763]] promoveerde Tollius en hij vestigde zich op [[3 juni]] [[1763]] als [[advocaat]] in [[Den Haag]]. Drie jaar later komtkwam de post van hoogleraar "Geschiedenis, Welsprekendheid en Grieksche Taal" aan de toenmalige [[Universiteit van Harderwijk]] vrij doordat de hoogleraar daar, [[Meinard Tyneman]], naar de [[Universiteit van Utrecht]] verhuistverhuisde. Tollius wordtwerd benoemd op [[16 augustus]] [[1766]] en zalzou daar elf jaar college geven. In [[1777]] maaktmaakte hij, een jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw, een studiereis naar [[Parijs]] en wordtwerd tijdens die reis gevraagd om de opvolger te worden van de hoogleraar [[Petrus Burmannus Secundus]] aan het [[Athenaeum Illustre]], de voorganger van de [[Universiteit van Amsterdam]]. Op [[27 september]] [[1777]] wordtwerd hij daar benoemd en verhuistverhuisde naar de hoofdstad, waar hij op [[5 oktober]] [[1784]] ontslag neemtnam. Als letterkundige schrijftschreef hij diverse Latijnse en Nederduitse werken maar publiceertpubliceerde ook gedichten.
 
==Leermeester en beheerder==
Op [[28 februari]] [[1785]] wordtwerd hij door stadhouder [[Willem V]] aangesteld als leermeester van diens drie kinderen. Tussen [[1788]] en [[1790]] iswas hij mentor en studiebegeleider van de zoon van Willem V, Willem Frederik en begelijdtbegeleidde hij hem tijdens een reis door [[Duitsland]] en tijdens diens studie aan de [[Universiteit van Leiden]]. In [[1794]] wordtwerd Tollius door de [[Raad van State]] benoemd op voorstel van de stadhouder tot Generaal Commissaris Civiel bij het Engelse leger watdat zich toentertijd ter voorkoming van een inval door de Fransen in Nederland bevond. Na de vlucht van de stadhoudersfamilie in [[1795]] vluchtvluchtte Tollius met zijn gezin onder bescherming van het terugtrekkende Engelse leger naar [[Osnabrück]] en later naar [[Brunswijk]]. In [[Duitsland]] was hij van [[1798]] tot [[1809]] belast door Willem V met het beheer van de door hem namens de stadhouder aangekochte Poolse gebieden van de Vorst Jablonovsky. Zijn functie als beheerder was die van geheimraad. In het buitenland onderhield hij een correspondentie met [[Willem Bilderdijk]] over literatuur en de moeilijke leefomstandigheden waarin de Nederlanders, waaronderonder wie Bilderdijk, moesten leven.
 
==Terugkeer, personalia en overlijden==
In [[1809]] keertkeerde Tullius op verzoek van koning [[Lodewijk Napoleon]] terug naar [[Nederland]] waar hij op [[13 mei]] [[1809]] benoemd wordt op voordracht van [[Jeronimo de Bosch]] benoemd werd tot hoogleraar aan de [[Universiteit van Leiden]] als "Hoogleeraar in de statistiek en diplomatiek". In [[1812]] verruiltverruilde hij zijn leeropdracht voor een hoogsleraarschaphoogleraarschap [[Grieks]] en vanaf [[1814]] ook Latijn. In beide talen zalzou hij tot zijn emeritaat, watdat hem op [[16 oktober]] [[1815]] verleend werd, doceren. Tollius overleed in zijn woonplaats [[Leiden]] in [[1822]]. Hij was tweemaal getrouwd en kreeg uit zijn tweede huwelijk met Johanna Schoorn twee dochters, waarvan de oudste, [[Bartha Hermina Tollius Bennet]], later een verslag zou schrijven onder de titel ''Onze Uitlandigheid'' waarin zij de verbanning van haar familie naar Duitsland beschreef. Tollius was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij was tevens oprochteroprichter van de Leidse Maatschappij van Nederlandse Letterkunde in 1766.
 
==Literatuur==
Regel 17:
*''Proeve eener aanleiding tot de Nederduitsche letterkunst''; ingeleid en bezorgd door Roland de Bonth, 2007, uitgave Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam in de reeks Cahiers voor taalkunde, ISSN 0924-5545; 151 pagina's
*''Lexicon Homericum van Apollonius'', levensschets van den hoogleeraar . Paradijs, 1813
*''Vertoog over de rampen van Holland en de Middelen daartegen'', 1796, uitgegeven in het fransFrans en het nederlandsNederlands
*''Nederlands Staatsgebreken en derzelver geneesmiddelen'', proefschrift, 1797
*''Aanteekeningen op het advies van de Hoogleeraren B. Voorda en J. Valckenaer over de zaak van den gewezen Stadhouder