Carel Gerard Hultman: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Känsterle (overleg | bijdragen)
nieuw (BWNZ en parlement.com)
 
Känsterle (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Hij promoveerde in [[1772]] te [[Leiden]], was eerst in betrekking bij het [[kwartier van Zutphen]] en van [[1779]] tot [[1798]] griffier van het [[Hof van Gelre en Zupthen]]. Als lid van de Nationale Vergadering behoorde hij tot de leden die enige tijd op [[Huis ten Bosch]] gevangen gezet werden.
 
Hij was van [[1798]] tot [[1801]] algemeen secretaris van het [[Uitvoerend Bewind]], en van [[1801]] en [[1802]] gevolmachtigd minister te [[Berlijn]], in welke functie hij samen met [[Jan ArentArend de Vos van Steenwijk]] onderhandelingen voerde inzake het sluiten van een overeenkomst betreffende schadevergoeding voor de voormalige stadhouder voor het verlies van zijn bezittingen in [[Pruisen]].
 
Van [[2 mei]] [[1805]] tot [[30 juni]] [[1806]] was hij [[Secretaris van Staat]], van [[22 januari]] [[1807]] tot [[30 augustus]] [[1808]] directeur-generaal der schone kunsten en wetenschappen, van 22 januari 1807 tot [[14 oktober]] [[1807]] lid van de [[Staatsraad]] in buitengewone dienst, vervolgens tot [[1 januari]] [[1809]] lid van de Staatsraad. Van [[30 september]] [[1808]] tot [[1 januari 1811]] was hij [[landdrost]] van [[Maasland]], in [[1809]] opnieuw lid van de [[Staatsraad]] in buitengewone dienst (bij de sectie wetgeving en algemene zaken). Op [[1 januari]] [[1811]] werd hij prefect van het departement [[Vaucluse]] totdat hij op [[12 maart]] [[1813]] prefect van het [[departement der Monden van de Maas]] werd, welk laatste ambt hij tot april [[1814]] bekleedde. Sinds die maand was lid van de [[Raad van State]] in buitengewone dienst en gouverneur van [[Noord-Brabant]], hetgeen hij bleef tot zijn dood op [[7 maart]] [[1820]].