* [[Nassau-Hadamar]] onder Johan Lodewijk (uitgestorven in 1711)
Na 1743 zijn alle gebeidengebieden weer herenigd. De vorsten gebruiken dan de naam Oranje-Nassau om zich te onderscheiden van de Walramse linie. De keizerlijke administratie gebruikt Nassau-Dillenburg als naam, bijvoorbeeld in de [[Reichsdeputationshauptschluss]] van 1803.
===Het graafschap Nassau-Dillenburg van 1606 tot 1739===
Regel 24:
In 1739 sterft Nassau-Dillenburg uit met Christiaan, waarna het graafschap in 1743 aan de tak Nassau-Dietz valt. Daarna wordt het bestuurd als een ambt binnen het herenigde vorstendom.
De Rijnbondacte van 12-7-1806 stelt het graafschap Dillenburg (uitgezonderd de ambten Wehrheim en Burbach) onder de souvereiniteitsoevereiniteit van het groothertogdom Berg. De ambten Wehrheim en Burbach worden onder de souvereiniteitsoevereiniteit gesteld van de hertog van Nassau-Usingen en de vorst van Nassau-Weilburg: de mediatisering. In 1808 verliest de prins van Oranje ook de laatste rechten wegen zijn verzet tegen Napoleon. Na de nederlagen van Napoleon kan de prins van Oranje het land in 1813 weer in bezit nemen. In het verdrag van 31-5-1815 staat hij echter al zijn Duitse bezittingen af aan het koninkrijk Pruisen. Pruisen staat vervolgens dezelfde dag nog het vorstendom Dillenburg (zonder het ambt Burbach) af aan het hertogdom Nassau.
