Potlood: verschil tussen versies

==Geschiedenis==

De naam potlood komt van de voorganger van het grafietpotlood: de [[loodstift]] (het [[lood (element)|lood]] werd in een [[pot (aardewerk)|pot]] gesmolten), de goedkopere tegenhanger van de [[zilverstift]]. Vanaf de 17e eeuw werden er al potloden gemaakt bestaande uit een kern van vrij hard mineraal grafiet in een houten omhulsel, meestal gebruikt om tekens aan te brengen (vandaar de naam "tekenpotlood") maar ook om in kunstzinnige zin mee te "tekenen".

Het potlood met een stift van grafiet en klei is in [[1794]] uitgevonden door de [[Frankrijk|Fransman]] [[Nicolas-Jacques Conté]](1755 - 1805). In januari [[1795]] verkreeg hij het Franse [[Octrooi|patent]] n°32 en begon de productie van het CONTÉ-potlood. Door de hoeveelheid klei te variëren kon hij een reeks potloden produceren van verschillende hardheid. Dit materiaal verdrong de echte loodstift bijna volledig. De Amerikaan Hymen L. Lipman uit Philadelphia patenteerde op [[30 maart]] [[1858]] het potlood met een [[Gum (materiaal)|gommetje]] aan het eind. Het patent werd in 1875 ongeldig verklaard door het Amerikaanse Hooggerechtshof, omdat het geen nieuwe uitvinding betrof doch slechts de combinatie van twee reeds bestaande dingen.