Zelfzwichter: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
k aanvulling
Regel 5:
Het zelfzwichtingsysteem werd in [[1772]] in Engeland uitgevonden door Andrew Meikle en in [[1807]] verder verbeterd door William Cubitt. In [[1891]] werd dit systeem voor het eerst toegepast in Nederland. De [[Gevlucht|wiek]] heeft [[Jaloezie (zonwering)|jaloeziën]], die bij een normale [[windkracht]] plat blijven liggen (en een gesloten wiek-oppervlak vormen) en bij toenemende wind steeds verder opengaan. De [[molenaar]] heeft er minder omkijken naar dan bij het opleggen van de zeilen.
 
G.J. ten Have uit [[Vorden]] ontwierp in [[1939]] een zelfzwichtingsysteem dat bekend staat onder het systeem Ten Have, waarbij de wieken draaibare houten borden heeft in plaats van een hekwerk met zeilen. Een deel van de wiek draait om een lengteas, die voorzien is van centrifugaalgewichten, waardoor bij het sneller draaien van de wieken de borden kantelen ten gevolge van de [[middelpuntvliedende kracht]]. Een stel andere gewichten aan de achterzijde van de doorboorde as zorgen ervoor dat bij het langzamer draaien de borden weer worden vlak getrokken. Voor verdere regeling kunnen bij de staart van de molen de gewichten met een [[Schakelketting|ketting]] versteld worden.
 
Molens met het oorspronkelijke zelfzwichtingssysteem zijn voornamelijk in de provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]] te vinden. Ongeveer de helft van het nog bestaande molenbestand is in deze provincie nog uitgerust met het systeem. Ook in het noorden van de provincie [[Friesland]] komt het nog tamelijk veel voor alsmede ook bij enkele molens in [[Drenthe]]. Verder zijn enkele molens in [[Noord-Brabant]] en [[Gelderland]] er mee uitgerust. Het systeem van molenmaker Ten Have is zeer veel in de [[Achterhoek]] te vinden, maar ook in de meeste andere provincies zijn enkele molens met dit systeem.