Cornelis Evertsen de Jongste: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
TdvBot (overleg | bijdragen)
Dolfy (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Cornelis was de tweede zoon van de Zeeuwse [[luitenant-admiraal]] [[Cornelis Evertsen de Oude]] en Johanna Gorcum; de neef van luitenant-admiraal [[Johan Evertsen]] en de volle neef van diens zoon [[viceadmiraal]] [[Cornelis Evertsen de Jonge]] met wie hij vaak verward wordt. Cornelis had de bijnaam ''Keesje den Duvel'' wegens zijn opvliegende karakter dat hij met zijn vader gemeen had.
 
Kees werd in 1642 geboren in Vlissingen; reeds op tienjarige leeftijd ging hij mee op het schip van zijn vader; drie jaar later ging hij officieel in zeedienst voor tien guldens per maand. In 1661 werd hij tweede schipper (de op één na hoogste onderofficier) op het vlaggenschip van zijn vader, de ''Vlissingen''. In 1665 werd hij tijdens de [[Tweede Engels-Nederlandse Oorlog]] benoemd tot kapitein bij de kaperdirectie van de [[Admiraliteit van Zeeland]]. Hij moest dus, gerechtigd door een commissiebrief, proberen vijandelijke koopvaarders prijs te nemen. Einf februari dat jaar werd hij als kapitein van het fregat ''Eendragt'' tijdens een schermutseling bij een kaaptocht door de Engelsen gevangengenomen maar weer door [[Karel II van Engeland]] op 24 maart persoonlijk vrijgelaten, nadat hij door diens broer de ''[[Lord High Admiral]]'' en hertog van York [[Jacobus II van Engeland|James Stuart]] bij het verhoor erop gewezen werd dat hij een kogelgat door zijn hoed had en antwoordde dat het hem liever geweest was dat het gat wat lager gezeten had dan nu gevangen te moeten zijn. Dat dit geen holle retoriek was, blijkt uit het feit dat zijn bemanning hem met grof geweld moest tegenhouden de lont in het kruitvat te steken, toen het schip verloren dreigde te gaan. Datzelfde jaar vocht hij in de [[Slag bij Lowestoft]] op zijn vaders schip. Dezelfde maand werd hij ordinaris-kapitein en vlaggekapitein op zijn vaders vlaggeschip de ''Walcheren''. In 1666, tijdens de [[Vierdaagse Zeeslag]], zag hij in de eerste nacht hoe zijn vader doormiddengeschoten werd door het laatste schot van de ontsnappende ''Henry''. Hij deed als kapitein van een eigen schip mee aan de [[Tweedaagse Zeeslag]] waarin zijn oom sneuvelde.
 
Datzelfde jaar vocht hij in de [[Slag bij Lowestoft]] op zijn vaders schip. Dezelfde maand werd hij ordinaris-kapitein en vlaggekapitein op zijn vaders vlaggeschip de ''Walcheren''. In 1666, tijdens de [[Vierdaagse Zeeslag]], zag hij in de eerste nacht hoe zijn vader doormiddengeschoten werd door het laatste schot van de ontsnappende ''Henry''. Hij deed als kapitein van een eigen schip mee aan de [[Tweedaagse Zeeslag]] waarin zijn oom sneuvelde.
In [[1672]] sloeg hij in de aanloop van de [[Derde Engels-Nederlandse Oorlog]] een verraderlijke Engelse aanval op de [[Smyrnavloot]] af. In de [[Slag bij Solebay]] vocht hij op de ''Zwanenburg'' (44 kanons). In 1673 heroverde hij [[Nieuw-Nederland]] als viceadmiraal bij de [[West-Indische Compagnie|WIC]], met als vlaggeschip nog steeds de ''Swaenenburgh''. Eigenlijk was dit onbedoeld: zijn oorspronkelijke opdracht was om met zes schepen per verrassing [[Sint-Helena (eiland)|Sint-Helena]] te veroveren om aldaar zoveel mogelijk nietsvermoedende Engelse Indiëvaarders te onderscheppen. Na zijn vertrek in december 1672 werd hij echter opgehouden door gevechten bij de [[Kaapverdische eilanden]] waarna bleek dat de [[Vereenigde Oostindische Compagnie|VOC]] Sint Helena al genomen had. Een alternatief aangegeven doel was [[Cayenne (stad)|Cayenne]] maar Cornelis vond zijn vloot daarvoor bij nader inzien te zwak. Hij sloot zich aan bij een vloot van de [[Admiraliteit van Amsterdam|Amsterdamse Admiraliteit]], tastte de kust van [[Virginia (staat)|Virginia]] met succes aan en verscheen in augustus 1673 met een vloot van 21 schepen voor [[New York City|New York]] dat zich overgaf en door hem tot Nieuw Oranje herdoopt werd. De oceaan weer overstekend naar [[Cádiz (stad)|Cadiz]] werd hij daar door de Britten tot een scheepsduel uitgedaagd wat het Nederlandse kampioensschip verloor. Bij terugkeer in Zeeland in juli 1674 werd hij er door de [[Staten van Zeeland]] van beschuldigd zich niet aan de orders te hebben gehouden: men was niet zo blij met het herwonnen bezit en Cornelis had natuurlijk nooit de prijsgelden met de Hollanders mogen delen. Pas in januari 1675 werd hij bij de marine een [[vlagofficier]]: [[schout-bij-nacht]].
 
In [[1672]] sloeg hij in de aanloop van de [[Derde Engels-Nederlandse Oorlog]] een verraderlijke Engelse aanval op de [[Smyrnavloot]] af. In de [[Slag bij Solebay]] vocht hij op de ''Zwanenburg'' (44 kanons). In 1673 heroverde hij [[Nieuw-Nederland]] als viceadmiraal bij de [[West-Indische Compagnie|WIC]], met als vlaggeschip nog steeds de ''Swaenenburgh''. Eigenlijk was dit onbedoeld: zijn oorspronkelijke opdracht was om met zes schepen per verrassing [[Sint-Helena (eiland)|Sint-Helena]] te veroveren om aldaar zoveel mogelijk nietsvermoedende Engelse Indiëvaarders te onderscheppen. Na zijn vertrek in december 1672 werd hij echter opgehouden door gevechten bij de archipel [[Kaapverdische eilandenKaapverdië]] waarna bleek dat de [[Vereenigde Oostindische Compagnie|VOC]] Sint Helena al genomen had. Een alternatief aangegeven doel was [[Cayenne (stad)|Cayenne]] maar Cornelis vond zijn vloot daarvoor bij nader inzien te zwak. Hij sloot zich aan bij een vloot van de [[Admiraliteit van Amsterdam|Amsterdamse Admiraliteit]], tastte de kust van [[Virginia (staat)|Virginia]] met succes aan en verscheen in augustus 1673 met een vloot van 21 schepen voor [[New York City|New York]] dat zich overgaf en door hem tot Nieuw Oranje herdoopt werd. De oceaan weer overstekend naar [[Cádiz (stad)|Cadiz]] werd hij daar door de Britten tot een scheepsduel uitgedaagd wat het Nederlandse kampioensschip verloor. Bij terugkeer in Zeeland in juli 1674 werd hij er door de [[Staten van Zeeland]] van beschuldigd zich niet aan de orders te hebben gehouden: men was niet zo blij met het herwonnen bezit en Cornelis had natuurlijk nooit de prijsgelden met de Hollanders mogen delen. Pas in januari 1675 werd hij bij de marine een [[vlagofficier]]: [[schout-bij-nacht]].
 
In 1677 had hij het bevel over de blokkadevloot tegen de [[Duinkerker Kapers]], die nu in Franse dienst waren. Op 20 september 1679 werd hij viceadmiraal als opvolger van zijn neef Cornelis de Jonge; op 1 april 1684 luitenant-admiraal en bevelhebber van 's Lands Vloot als opvolger van [[Cornelis Tromp]]. Hij was eskadercommandant van de voorhoede bij de vloot waarmee [[stadhouder Willem III]] in 1688 de Britse Eilanden binnenviel tijdens de ''[[Glorious Revolution]]''. Toen die koning van Engeland geworden was, stuurde hij Engels-Nederlandse vloten tegen Frankrijk uit, altijd onder Brits bevel. Zo was Cornelis commandant van de voorhoede van de geallieerde vloot in de [[Slag bij Bevesier]]. Hij kwam toen in het nauw doordat de Britten erop stonden met de grotere Franse vloot een linieslag aan te gaan. Het Nederlandse eskader raakte omsloten en wist zich slechts door een truc te redden: Cornelis ging met volle zeilen stiekem voor anker zodat de Fransen wegdreven in de getijdestroom. In 1690 werd hij als bevelhebber feitelijk weer vervangen door Cornelis Tromp, die echter al snel stierf en opgevolgd werd door [[Philips van Almonde]]. Cornelis kreeg een functie aan de wal en liet een landhuis bouwen: ''[[Zeerust]]''.