Wereldkampioenschap wegrace 1954

sportseizoen van een motorfietssportcompetitie

Het wereldkampioenschap wegrace seizoen 1954 was het zesde in de geschiedenis van het door de FIM georganiseerde wereldkampioenschap wegrace.

Wereldkampioenschap wegrace
seizoen 1954
Volgende: 1955
Vorige: 1953
De stroomlijnkuip brak in 1954 definitief door. NSU had er het meeste succes mee, met wereldtitels in de 250- en de 125cc-klasse.
Organisator Fédération Internationale de Motocyclisme
Aantal races acht voor 500 cc, negen voor 350 cc, zeven voor 250 cc, zes voor 125 cc en de zijspanklase.
500cc-klasse
Rijderstitel Vlag van Verenigd Koninkrijk Geoff Duke
Tweede Vlag van Federatie van Rhodesië en Nyasaland Ray Amm
Derde Vlag van Australië Ken Kavanagh
Constructeurstitel Vlag van Italië Gilera
350cc-klasse
Rijderstitel Vlag van Verenigd Koninkrijk Fergus Anderson
Tweede Vlag van Federatie van Rhodesië en Nyasaland Ray Amm
Derde Vlag van Nieuw-Zeeland Rod Coleman
Constructeurstitel Vlag van Italië Moto Guzzi
250cc-klasse
Rijderstitel Vlag van Duitsland Werner Haas
Tweede Vlag van Oostenrijk Rupert Hollaus (†)
Derde Vlag van Duitsland Hermann Paul Müller
Constructeurstitel Vlag van Duitsland NSU
125 cc
Rijderstitel Vlag van Oostenrijk Rupert Hollaus (†)
Tweede Vlag van Italië Carlo Ubbiali
Derde Vlag van Duitsland Hermann Paul Müller
Constructeurstitel Vlag van Duitsland NSU
Zijspannen
Rijderstitel Vlag van Duitsland Wilhelm Noll/Vlag van Duitsland Fritz Cron
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Eric Oliver/Vlag van Verenigd Koninkrijk Les Nutt
Derde Vlag van Verenigd Koninkrijk Cyril Smith/Vlag van Verenigd Koninkrijk Stanley Dibben
Constructeurstitel Vlag van Verenigd Koninkrijk Norton

FIM bewerken

Algemeen bewerken

In 1954 kwam de definitieve doorbraak van de stroomlijnkuipen. Hoewel ze aanvankelijk door de Italianen onder aanvoering van Moto Guzzi waren ingevoerd, werden de NSU's er in de lichte klassen vrijwel onverslaanbaar door. Rupert Hollaus was met zijn 250cc-NSU Rennmax vaak sneller dan de 350cc-Moto Guzzi Monocilindrica. Jammer genoeg verongelukte Hollaus tijdens de Grand Prix des Nations op Monza, toen de 125cc-wereldtitel hem al niet meer kon ontgaan. Hij eindigde postuum op de tweede plaats in de 250cc-klasse. NSU trok zich uit het wereldkampioenschap terug. Bij de GP van Spanje waren veel teams weggebleven: AJS, BMW, DKW, Gilera, Norton en NSU kwamen niet opdagen. De wereldtitels stonden immers al vast vóór de wedstrijd begon. Dat verslechterde de sfeer in het Grand Prix-circus, omdat de Spanjaarden zich niet serieus genomen voelden. In 1954 trok de Isle of Man TT een bijzondere bezoeker: Soichiro Honda kwam zijn licht opsteken over de techniek die in de Europese racemotoren werd toegepast. De Ultra-Lightweight TT en de Sidecar TT werden op het eiland Man gereden op een korter circuit, de Clypse Course. De andere klassen bleven op de Mountain Course. De Duitse Grand Prix werd na het débacle van 1953 niet meer op de Schottenring, maar op de Solitudering verreden.

Puntentelling bewerken

 1e   2e   3e   4e   5e   6e 
Punten: 8 6 4 3 2 1

Aantal tellende wedstrijden bewerken

 125 cc  250 cc  350 cc  500 cc  Zijspan
Aantal races: 6 7 9 8 6
Tellend: 4 4 5 5 4

Merken/teams bewerken

Coureurs bewerken

Gestopt bewerken

Otto Daiker, Bill Doran en Ken Mudford hadden hun carrières beëindigd.

Overleden bewerken

Races bewerken

GP van Frankrijk, Reims

Een groot deel van de toprijders en -merken, vooral in de 500cc-klasse, verscheen helemaal niet in Frankrijk omdat men zich wilde voorbereiden op de TT van Man.

Isle of Man TT, Mountain Course, Clypse Course

Er ontstond wat commotie toen de Sidecar TT een vrouwelijke deelneemster bleek te hebben: de Duitse Inge Stoll, die als bakkeniste fungeerde in het zijspan van Jacques Drion. Daar was men niet op voorbereid en organisatie, publiek én pers vroegen zich af of de deelname van een vrouw wel verantwoord was. Men had er echter niets over opgenomen in het reglement en Stoll was al een ervaren bakkeniste. De Auto-Cycle Union had in samenwerking met het eilandbestuur besloten een tweede circuit in te richten, de Clypse Course. Dat deed men mogelijk naar het voorbeeld van de Ulster Grand Prix, die van het Clady Circuit was verhuisd naar het Dundrod Circuit. Dit was niet alleen veiliger, maar ook breder, waardoor de zijspanklasse er kon starten. Met de Clypse Course bereikte men ook een veel korter circuit dan de gebruikelijke Snaefell Mountain Course. Daardoor kon het publiek de deelnemers van de Ultra-Lightweight TT vaker zien langskomen. Zij startten namelijk niet met een interval-start, maar met een massastart, waardoor ze dichter bij elkaar bleven. Op de Mountain Course moest het publiek steeds een half uur wachten voordat het veld voorbij kwam, maar nu kwamen de rijders in anderhalf uur tijd tien keer voorbij. Men had het echter slim aangepakt: grote delen van de Mountain Course maakten ook deel uit van de Clypse Course, zodat men niet veel extra wegafsluitingen hoefde te realiseren. Het was de hele week slecht weer. Daardoor startte de Senior TT anderhalf uur later dan gepland, werd de Junior TT ingekort naar vijf ronden en de Lightweight TT naar drie ronden. Ook dit jaar eiste de TT van Man weer levens: al tijdens een onofficële training op 31 mei verongelukte de Australiër Laurie Boulter bij Handley's Corner. De Brit Raymond Ashford verongelukte op 7 juni tijdens de trainingen bij Laurel Bank. Tijdens de Senior TT op 18 juni verongelukte Simon Sandys-Winsch bij de Highlander.

Ulster Grand Prix, Dundrod

De Ulster Grand Prix werd in de week na de TT van Man georganiseerd. Daarmee werden veel kosten bespaard. In het jaar ervoor moesten de coureurs en teams na de TT naar het vasteland van Europa reizen om tussen de GP van Frankrijk en de GP van Zwitserland helemaal naar Noord-Ierland heen en weer te reizen. Nu kon men meteen de korte bootreis van Peel naar Portaferry maken. Er waren geen gecombineerde klassen meer, elke klasse reed haar eigen race waardoor de coureurs niet meer hoefden te kiezen in welke klasse ze startten.

GP van België, Spa-Francorchamps

Dat Moto Guzzi na de mislukte TT van Man haar team tijdens de Ulster Grand Prix had teruggetrokken, leek zich uit te betalen. Ken Kavanagh, Fergus Anderson en Enrico Lorenzetti presteerden goed in de 350cc-race. Die race werd overschaduwd door de dood van Gordon Laing, een persoonlijke vriend van Kavanagh, die in Ulster hoge ogen had gegooid. Het weerhield Kavanagh er niet van om in de 500cc-race een topprestatie neer te zetten met de Moto Guzzi Quattro Cilindri. MV Agusta leek het voorbeeld van Moto Guzzi te volgen: het hele team bleef in Italië.

Dutch TT, Assen

In Assen werd de werelditel in de 250cc-klasse al beslist. Ook Geoff Duke deed in de 500cc-klasse goede zaken, net als Rupert Hollaus in de 125cc-klasse. De Nederlander Drikus Veer kreeg voor de gelegenheid een reserve-Gilera 500 4C.

GP van Duitsland, Solitudering

Opmerkelijk genoeg bleef DKW bij haar eigen thuis-Grand Prix weg, maar daar stond tegenover dat er voor het eerst deelname uit de Duitse Democratische Republiek was: privérijder Edgar Barth met een Norton en MZ verscheen in de 125cc-klasse met de fabrieksrijders Horst Fügner en Erhart Krumpholz. Geen van hen scoorde punten. De Duitse Grand Prix werd overschaduwd door het overlijden van de Brit Dennis Lashmar.

GP van Zwitserland, Bremgarten

MV Agusta had besloten in Italië te blijven nu de resultaten van de MV Agusta 500 4C tegenvielen. Dat gold ook voor DKW, dat haar RM 350 nog wilde doorontwikkelen. De Moto Guzzi Monocilindrica 350's bleven dit keer heel en prompt bezette het merk de eerste twee plaatsen in de 350cc-race. Daardoor bleef de 350cc-klasse spannend, net als de zijspanklasse, waar Wilhelm Noll en Eric Oliver de koppositie na deze Grand Prix deelden.

GP de Nations, Monza

De Grand Prix des Nations werd overschaduwd door de dood van Rupert Hollaus tijdens de trainingen. Het team van NSU trok zich meteen terug om - als fabrieksteam - nooit meer terug te keren. 100.000 toeschouwers zagen in de soloklassen uitsluitend Italiaanse machines winnen. Geoff Duke won zijn vijfde Grand Prix op rij, Guido Sala won de enige Grand Prix van zijn carrière en Wilhelm Noll/Fritz Cron profiteerden van de afwezigheid van Eric Oliver en grepen de zijspantitel.

GP van Spanje, Montjuïc

De Grand Prix van Spanje werd gedevalueerd door het ontbreken van de fabrieksteams van AJS, Norton en Gilera, die niet verschenen omdat de wereldtitels al vergeven waren. Ook NSU verscheen niet, maar dat team had zich voorgoed teruggetrokken na het dodelijke ongeval van Rupert Hollaus in de training van de GP de Nations.

500cc-klasse bewerken

Pierre Monneret werd al in de openingsrace van 1954 (Frankrijk) de eerste Fransman die een WK-race won. Hij was echter zeker niet de eerste keus van Gilera, dat was Geoff Duke, die vijf van de negen wedstrijden won. De Italiaanse coureurs Alfredo Milani en Umberto Masetti waren niet blij met hun ondergeschikte rol, vooral omdat ook Reg Armstrong meer steun van Gilera kreeg dan zijzelf. Ray Amm werd met de Norton Manx tweede in het WK na een omstreden overwinning in de Senior TT, die werd ingekort nadat Duke al een pitstop gemaakt had. Amm hoefde die stop niet meer te maken en boekte daardoor een flinke tijdwinst. Toch had hij al steeds snellere ronden gedraaid dan de concurrenten, waardoor hij waarschijnlijk toch gewonnen zou hebben. In elk geval werden alle protesten door de Auto-Cycle Union terzijde geschoven. De 500cc-race van de Ulster Grand Prix moest vanwege de regen van 27 naar 15 ronden worden ingekort en voldeed daarmee niet meer aan de vereiste afstand, waardoor het resultaat niet meetelde. De race werd gewonnen door Ray Amm, vóór Rod Coleman (AJS E95) en Gordon Laing (Norton Manx). Coleman miste hier zijn laatste kans om met zijn "AJS Porcupine" een podiumplaats te pakken. In België begon de zegetocht van Geoff Duke met de Gilera. Ken Kavanagh werd hier tweede met de tegenvallende Moto Guzzi Quattro Cilindri die hem niet verder zou brengen dan een derde plaats in het WK. De belangrijkste teams lieten de Spaanse GP schieten omdat alle titels al beslist waren. Dickie Dale won hier met de MV Agusta 500 4C, Kavanagh werd tweede en Nello Pagani derde. Ook hij reed een MV Agusta.

GP van Frankrijk, Reims

Pierre Monneret zou niet in de TT van Man starten en hij kreeg - zoals vaker - een fabrieks-Gilera 500 4C tot zijn beschikking. Zo werd hij de teamgenoot van Alfredo Milani, die ook niet naar Man zou gaan, en van Geoff Duke, die de extra trainingsrondjes op Man niet nodig had. Duke leidde de race ook, maar viel terug door motorproblemen. Zo won Monneret voor Milani, maar het niveauverschil met de concurrentie was enorm: Jacques Collot stond als derde op het erepodium, maar had twee ronden achterstand. Een toekomstig wereldkampioen, Luigi Taveri, scoorde de eerste WK-punten van zijn carrière.

Isle of Man TT, Mountain Course

De Senior TT begon anderhalf uur te laat, maar was gepland voor zes ronden. Ray Amm reed steeds de snelste ronden en ging ook aan de leiding toen Geoff Duke zijn pitstop maakte om te tanken. Amm plande die stop een ronde later. Na het ongeval waarbij Simon Sandys-Winsch dodelijk verongelukte werd de race echter ingekort tot slechts vier ronden. Dat bespaarde Amm zijn tankstop waardoor zijn overwinning vergemakkelijkt werd. Gilera protesteerde, maar die protesten werden door de ACU terzijde geschoven, waarschijnlijk terecht, want Norton-rijder Amm was de hele race al sneller geweest dan Duke. Sandys-Winsch was op de natte baan gevallen bij de Highlander, maar er raakten nog acht andere coureurs ernstig gewond tijdens de Senior TT en waarschijnlijk gaf dat de doorslag om de race in te korten. Sandys-Winsch had overigens maar één motorfiets, een 350cc-Velocette KTT Mk VIII, waarmee hij in de Junior TT was uitgevallen. Bill Lomas verving bij MV Agusta de verongelukte Les Graham, maar viel met de MV Agusta 500 4C uit. Stalgenoot Dickie Dale werd slechts zevende.

Ulster Grand Prix, Dundrod

Er was wel degelijk een 500cc-race in Ulster, die werd gewonnen door Ray Amm voor Rod Coleman en Gordon Laing. Door het slechte weer werd de race echter ingekort van 27 tot slechts 15 ronden en daardoor leverde ze geen geldig resultaat op.

GP van België, Spa-Francorchamps

In de 500cc-race was Geoff Duke oppermachtig, terwijl zijn grootste concurrent Ray Amm uitviel. Nu werd Ken Kavanagh met zijn Moto Guzzi Quattro Cilindri tweede, maar hij had ruim een minuut achterstand. Toch was het voor de slecht presterende viercilinder van Moto Guzzi een uitstekend resultaat. Derde werd de Belg Léon Martin, nog voor de fabrieks-AJS E95 van Bob McIntyre. Geoff Duke nam in de WK-stand nu een behoorlijke voorsprong op Ray Amm en Pierre Monneret.

Dutch TT, Assen

De verschillen in de 500cc-klasse waren weer enorm. Geoff Duke (Gilera) won met anderhalve minuut voorsprong op Fergus Anderson met de Moto Guzzi viercilinder. Die had het gevecht met Carlo Bandirola (MV Agusta) nipt gewonnen. Rod Coleman liep met de AJS E95 ruim twee minuten achterstand op. Omdat Gilera zowel Alfredo Milani als Umberto Masetti thuis had gelaten, was er voor Drikus Veer een machine beschikbaar. Hij moest Duke en Reg Armstrong wel voor laten, maar dat was geen probleem. Veer werd slechts achtste en Armstrong haalde de finish niet. Omdat ook Ray Amm (Norton) uitviel, liep Duke erg ver uit in het wereldkampioenschap. Pierre Monneret stond daarin nog steeds op de gedeelde tweede plaats, maar hij was geen bedreiging omdat hij slechts af en toe een fabrieks-Gilera kreeg.

GP van Duitsland, Solitudering

Geoff Duke won zijn derde Grand Prix op rij, maar was met nog drie races te gaan nog steeds niet zeker van de wereldtitel. Ray Amm finishte slechts drie seconden na Duke. Daarachter waren de gaten groter: derde man Reg Armstrong had al meer dan een minuut achterstand. De MV Agusta 500 4C kwam nog steeds niet uit de verf: Dickie Dale werd als twintigste geklasseerd en Carlo Bandirola viel uit. Dennis Lashmar kwam ten val en overleed als gevolg van een schedelbasisfractuur.

GP van Zwitserland, Bremgarten

Na een wat moeizame start van het seizoen won Geoff Duke nu zijn vierde race op rij en was hij eindelijk zeker van de wereldtitel. Ray Amm werd met zijn Norton Manx tweede, maar Reg Armstrong deed met zijn derde plaats goede zaken, want hij steeg drie posities in de WK-stand. Pierre Monneret kreeg weer de beschikking over een Gilera 500 4C maar hij werd slechts zevende, achter de AJS E95's van Rod Coleman en Derek Farrant. De Moto Guzzi Quattro Cilindri's vielen uit, maar het doek was inmiddels over deze machines al gevallen.

GP de Nations, Monza

Dat Geoff Duke de 500cc-race won was inmiddels geen verrassing. Umberto Masetti, die van Gilera slechts één start in het WK kreeg, maakte daarvan optimaal gebruik door tweede te worden. Libero Liberati kwam pas voor de tweede keer aan de start, maar hij had zich van Gilera moeten concentreren op het Italiaans kampioenschap, waarin hij tweede werd.

GP van Spanje, Montjuïc

Zonder de Gilera's en de Nortons konden MV Agusta en Moto Guzzi goede zaken doen. MV Agusta gaf daarvoor een viercilinder aan Luigi Taveri en liet ook Carlo Bandirola en Nello Pagani aantreden. Bandirola was de enige die in 1954 al podiumplaatsten had gescoord, maar Dickie Dale was eerste rijder en had bijna alle GP's gereden. Hij was echter nog niet verder gekomen dan een vierde plaats in de GP des Nations. Zonder grote tegenstand won Dale nu wel, voor Ken Kavanagh met de Moto Guzzi Quattro Cilindri. Pagani werd derde. De rest van de punten werden verdeeld onder privérijders met Norton 30M's. De race was een slijtageslag geweest, van de 21 deelnemers haalden slechts 10 de finish. Dale klom door zijn overwinning van de elfde naar de vierde plaats in het wereldkampioenschap.

Uitslagen 500cc-klasse bewerken

Schaalmodel van een Moto Guzzi viercilinder. Ook in het laatste jaar van zijn bestaan was deze machine niet goed genoeg voor een wereldtitel.
Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 30 mei   GP van Frankrijk Reims Pierre Monneret Alfredo Milani Jacques Collot Pierre Monneret
2 18 juni   Isle of Man TT Mountain Course Ray Amm Geoff Duke Jack Brett Ray Amm
3 24 juni   Ulster Grand Prix Dundrod Door slecht weer geen tellend resultaat
4 4 juli   GP van België Spa-Francorchamps Geoff Duke Ken Kavanagh Léon Martin Geoff Duke
5 10 juli   TT van Assen Assen Geoff Duke Fergus Anderson Carlo Bandirola Geoff Duke
6 25 juli   GP van Duitsland Solitude Geoff Duke Ray Amm Reg Armstrong Geoff Duke
7 22 augustus   GP van Zwitserland Bremgarten Geoff Duke Ray Amm Reg Armstrong Geoff Duke
8 12 september   GP des Nations Monza Geoff Duke Umberto Masetti Carlo Bandirola Geoff Duke
9 3 oktober   GP van Spanje Montjuïc Dickie Dale Ken Kavanagh Nello Pagani Ken Kavanagh

Eindstand 500cc-klasse bewerken

Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
1   Geoff Duke Gilera 40 (46)
2   Ray Amm Norton 20
3   Ken Kavanagh Moto Guzzi 16
4   Dickie Dale MV Agusta 13
5   Reg Armstrong Gilera 13
6   Pierre Monneret Gilera 8
7   Fergus Anderson Moto Guzzi 8
8   Carlo Bandirola MV Agusta 8
9   Jack Brett Norton 8
10   Alfredo Milani Gilera 6
  Umberto Masetti Gilera
12   Rod Coleman AJS 5
13   Jacques Collot Norton 4
  Léon Martin Gilera
  Nello Pagani MV Agusta
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
16   Bob McIntyre AJS 4
17   Luigi Taveri Norton/MV Agusta 3
  Tommy Wood Norton
19   Bob Matthews Norton 2
  Rudy Allison Norton
  Keith Campbell Norton
  Auguste Goffin Norton
23   Cyril Julian Norton 1
  Gordon Laing (†) Norton
  Peter Murphy Matchless
  Derek Farrant AJS
  Harold Clark Norton

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Constructeurstitel 500cc-klasse bewerken

Pos. Constructeur Ptn.
1   Gilera 40 (54)
2   Norton 27 (29)
3   Moto Guzzi 22
4   MV Agusta 16
5   AJS 8
6   Matchless 1

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

350cc-klasse bewerken

In 1954 kreeg de Moto Guzzi Monocilindrica 350 een heel nieuwe motor, met een kortere slag en dubbele bovenliggende nokkenassen. Er werd een tonvormige tank onder de dummytank geplaatst en de druppelstroomlijn werd steeds aangepast. Fergus Anderson had een voorkeur voor een volledig ingekapselde achterkant. Tegenstand was er voor Moto Guzzi niet: de Norton Manx en de AJS 7R waren aan het einde van hun ontwikkeling en de DKW RM 350 nog niet ver genoeg doorontwikkeld.

GP van Frankrijk, Reims

Ook in de 350cc-race waren alle toprijders afwezig en won Pierre Monneret, dit keer met een AJS 7R. De Belg Auguste Goffin werd met een Norton Manx tweede voor Bob Matthews met een toch al hopeloos verouderde Velocette KTT Mk VIII.

Isle of Man TT, Mountain Course

Voor het eerst sinds 1922 won AJS de Junior TT. Rod Coleman won, maar dankte zijn overwinning ook aan het uitvallen van Ray Amm met de Norton Manx en alle deelnemers met de Moto Guzzi Monocilindrica 350. MV Agusta bracht de nieuwe 350 Quattro Cilindri aan de start, maar Bill Lomas werd er slechts zevende mee en Dickie Dale kwam niet verder dan de 25e plaats.

Ulster Grand Prix, Dundrod

Het fabrieksteam van Moto Guzzi (waarvan tijdens de TT van Man iedereen was uitgevallen), was niet naar Ulster gereisd. Dat gaf Norton en AJS vrij spel en Ray Amm won ook de 350cc-race voor zijn teamgenoot Jack Brett en Bob McIntyre met de AJS 7R. Gordon Laing, die een mooie derde plaats in de 500cc-race verloren had zien gaan omdat het resultaat niet telde, werd nu vierde.

GP van België, Spa-Francorchamps

Het 350cc-team van Moto Guzzi had nog geen punt gescoord, hoewel zij het verst waren met de ontwikkeling van de stroomlijnkuipen waarvan ook de Moto Guzzi Monocilindrica 350 was voorzien. Ook de motor was volledig herzien, had nu dubbele bovenliggende nokkenassen die door een koningsas werden aangedreven. In België keerde het tij: Ken Kavanagh won voor zijn teamgenoot Fergus Anderson en Enrico Lorenzetti werd vierde. Hij moest Siegfried Wünsche met zijn tweetakt-DKW RM 350 voor laten gaan. De race werd ontsierd door de dood van Gordon Laing, die probeerde Ray Amm te volgen toen hij de gevallen Roy Godwin moest ontwijken. Daardoor kwam hij naast de baan terecht en kwam hij ten val. Anderson, die achter Amm en Laing reed, ging de pit in om de hulpverleners te waarschuwen, waardoor hij vijf plaatsen verloor. Na de race deelden acht man de koppositie in de WK-stand. Allemaal hadden ze een race gewonnen, maar verder geen enkel punt gescoord.

Dutch TT, Assen

De 350cc-klasse kreeg in haar vijfde race ook haar vijfde winnaar. Na Pierre Monneret, Rod Coleman, Ray Amm en Ken Kavanagh won dit keer Fergus Anderson, overtuigend met 2½ minuut voorsprong op zijn stalgenoot Enrico Lorenzetti en ruim drie minuten op Rod Coleman. Omdat Anderson in de Grand Prix van België tweede was geworden, nam hij de leiding in het wereldkampioenschap. Dat bleef nog helemaal open: de eerste acht konden nog makkelijk wereldkampioen worden.

GP van Duitsland, Solitudering

Net nu het erop leek dat Moto Guzzi het lek boven had en in twee GP's goed had gescoord, vielen Fergus Anderson, Enrico Lorenzetti en Ken Kavanagh terwijl ze aan de leiding gingen uit met technische problemen. Dat opende de weg voor Ray Amm, die de race won, maar de leiding in de WK-stand moest overlaten aan Rod Coleman, die met zijn AJS 7R3 tweede werd. Georg Braun scoorde een punt met de Schnell-Horex. DKW was vreemd genoeg niet verschenen, evenmin als MV Agusta. Zowel de DKW RM 350 als de MV Agusta 350 4C bevonden zich nog in het ontwikkelingsstadium.

GP van Zwitserland, Bremgarten

Nadat ze in de Grand Prix van Duitsland allemaal waren uitgevallen bleven de Moto Guzzi Monocilindrica 350's nu heel en Fergus Anderson en Ken Kavanagh beslisten de race binnen 0,3 seconde van elkaar. Ray Amm moest ruim een halve minuut toegeven en werd derde. Anderson steeg meteen naar de top van de WK-lijst, maar de 350cc-klasse bleef enorm spannend. Zelfs Derek Farrant, die tiende in de stand stond, kon theoretisch nog wereldkampioen worden, maar feitelijk ging het tussen Anderson, Amm en Rod Coleman.

GP de Nations, Monza

Na de GP van Zwitserland konden de eerste tien in de WK-stand (theoretisch) nog wereldkampioen worden, maar nu Fergus Anderson zijn vierde Grand Prix won kwam aan alle onzekerheid een einde. Tweede man in de stand Rod Coleman viel door een gescheurde benzinetank uit en Ray Amm werd slechts vijfde. Daarom kon Anderson zich al wereldkampioen noemen.

GP van Spanje, Montjuïc

Van de wereldkampioenen was alleen Fergus Anderson aanwezig in Spanje. In de 500cc-race was hij uitgevallen, maar hij won zijn vierde 350cc-race van het seizoen met ruim een halve minuut voorsprong op Duilio Agostini en de Gibraltarees John Grace. Van de achttien starters haalde er dertien de finish.

Uitslagen 350cc-klasse bewerken

Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 30 mei   GP van Frankrijk Reims Pierre Monneret Auguste Goffin Bob Matthews Pierre Monneret
2 14 juni   Isle of Man TT Mountain Course Rod Coleman Derek Farrant Bob Keeler Ray Amm
3 26 juni   Ulster Grand Prix Dundrod Ray Amm Jack Brett Bob McIntyre Ray Amm
4 4 juli   GP van België Spa-Francorchamps Ken Kavanagh Fergus Anderson Siegfried Wünsche Fergus Anderson
5 10 juli   TT van Assen Assen Fergus Anderson Enrico Lorenzetti Rod Coleman Fergus Anderson
6 25 juli   GP van Duitsland Solitude Ray Amm Rod Coleman Jack Brett Ken Kavanagh
7 22 augustus   GP van Zwitserland Bremgarten Fergus Anderson Ken Kavanagh Ray Amm Fergus Anderson
8 12 september   GP des Nations Monza Fergus Anderson Enrico Lorenzetti Ken Kavanagh Fergus Anderson
9 3 oktober   GP van Spanje Montjuïc Fergus Anderson Duilio Agostini John Grace Fergus Anderson

Eindstand 350cc-klasse bewerken

Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
1   Fergus Anderson Moto Guzzi 38
2   Ray Amm Norton 22
3   Rod Coleman AJS 20
4   Ken Kavanagh Moto Guzzi 18
5   Enrico Lorenzetti Moto Guzzi 15
6   Jack Brett Norton 14
7   Duilio Agostini Moto Guzzi 9
8   Bob McIntyre AJS 9
9   Leo Simpson AJS 9
10   Pierre Monneret AJS 8
11   Auguste Goffin Norton 7
12   Derek Farrant AJS 6
13   Bob Matthews Velocette 6
14   Bob Keeler Norton 4
  Siegfried Wünsche DKW
  John Grace Norton
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
17   Maurice Quincey Norton 4
  Georg Braun Schnell-Horex
19   Jacques Collot Norton 3
  Gordon Laing (†) Norton
21   Barry Stormont BSA 2
  Peter Davey Norton
  Karl Hofmann DKW
24   Firmin Dauwe Norton 1
  John Clark AJS
  Alano Montanari Moto Guzzi

Constructeurstitel 350cc-klasse bewerken

Pos. Constructeur Ptn.
1   Moto Guzzi 40
2   Norton 26 (36)
3   AJS 26 (34)
4   Velocette 6
  DKW
6   NSU 3
7   BSA 2
8   Horex 1

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

250cc-klasse bewerken

Walter Froede had voor het seizoen 1954 de NSU Rennmax helemaal herzien: een van de koningsassen verdween en de slag werd korter. De machine leverde nu al 39 pk bij 11.500 tpm en was ongrijpbaar voor de concurrentie. Die bestond uit de Moto Guzzi Bialbero 250, die niet verder dan 28 pk kwam. Gedurende de eerste zes wedstrijden kwam er slechts één keer een andere machine op het podium: Helmut Hallmeier werd met een Adler derde in Duitsland. Toen Rupert Hollaus tijdens de training van de GP des Nations verongelukte trok NSU zich als fabrieksteam voorgoed terug uit het WK. Daardoor kon deze laatste race gewonnen worden door Arthur Wheeler met een Moto Guzzi. Romolo Ferri werd met een Guzzi tweede en Kurt Knopf werd derde. Hij reed met een NSU, maar was privérijder en gebruikte een productieracer, de NSU Sportmax. Werner Haas won vijf races en werd kampioen, Rupert Hollaus werd postuum tweede en Hermann Paul "HP" Müller werd derde.

GP van Frankrijk, Reims

In de 250cc-race waren de grootste kanshebbers er wel, en ze reden bijna allemaal op vernieuwde NSU Rennmaxen: Werner Haas, op slechts 0,3 seconde gevolgd door HP Müller en als derde Rupert Hollaus. De snelste Moto Guzzi Bialbero 250 (met Tommy Wood) werd op twee ronden gereden. Dat was niet verwonderlijk, want de Rennmax leverde nu al 39 pk, terwijl de Guzzi Bialbero slechts 28 paarden op de been bracht.

Isle of Man TT, Mountain Course

Werner Haas had tijdens de TT van 1953 al indruk gemaakt met zijn NSU Rennmax door tweede te worden, maar de vernieuwde machine met 39 pk was helemaal niet meer te verslaan. Haas won voor zijn stalgenoten Rupert Hollaus, Reg Armstrong en "Happi" Müller. De snelste Moto Guzzi Bialbero 250-rijder Fergus Anderson finishte bijna vier minuten na Haas, die een recordronde van 91,22 mijl per uur (146,80 kilometer per uur) reed.

Ulster Grand Prix, Dundrod

Net als in de Lightweight TT werd de 250cc-race volledig gecontroleerd door de NSU-rijders. Werner Haas won voor Hans Baltisberger en Hermann Paul Müller. Reg Armstrong en Rupert Hollaus komen in de uitslagen niet voor, maar hoorden waarschijnlijk onder de uitvallers. Dat waren er waarschijnlijk veel, want John Horne scoorde punten met zijn Rudge, evenals Bob Geeson met zijn zelfgebouwde REG. Opmerkelijk was dat Werner Haas, Rupert Hollaus en Hans Baltisberger dezelfde snelste rondetijd reden.

Dutch TT, Assen

Voor de vierde keer op rij won Werner Haas met zijn vernieuwde NSU Rennmax de 250cc-race. Daarmee was hij al zeker van de wereldtitel. Stalgenoot Rupert Hollaus kon theoretisch weliswaar nog op veertig punten komen, maar er moesten drie resultaten worden weggestreept. Haas kon de laatste drie races als "0" noteren, maar Hollaus moest ze allemaal winnen om vervolgens tien punten te moeten wegstrepen. Dat bracht zijn maximumscore op dertig punten.

GP van Duitsland, Solitudering

Werner Haas was al wereldkampioen 250 cc, maar hij won nu ook de vijfde Grand Prix op rij voor zijn stalgenoot Rupert Hollaus. Helmut Hallmeier werd derde met zijn Adler-tweetakt.

GP van Zwitserland, Bremgarten

Zoals het hele jaar al werd de 250cc-race gewonnen door NSU, maar omdat Werner Haas ten val kwam nam Rupert Hollaus de honneurs waar. Georg Braun werd tweede en HP Müller derde. Luigi Taveri werd in zijn thuisrace vierde met de Moto Guzzi Bialbero 250. Op de zevende plaats eindigde Florian Camathias, die later furore zou maken als zijspanracer.

GP de Nations, Monza

De 250cc-klasse werd getekend door het ontbreken van het hele fabrieksteam van NSU, maar het fabrieksteam van Moto Guzzi kon nog steeds niet echt indruk maken. De race werd gewonnen door privérijder Arthur Wheeler en op de derde plaats eindigde Kurt Knopf met een NSU-productieracer. In de stand van het wereldkampioenschap veranderde dan ook niet veel, want NSU was zo oppermachtig geweest dat Werner Haas, de verongelukte Rupert Hollaus en HP Müller onbedreigd de eerste drie plaatsten bleven bezetten.

 
NSU Rennmax uit 1954

Uitslagen 250cc-klasse bewerken

Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 30 mei   GP van Frankrijk Reims Werner Haas Hermann Paul Müller Rupert Hollaus Hermann Paul Müller
2 14 juni   Isle of Man TT Mountain Course Werner Haas Rupert Hollaus Reg Armstrong Werner Haas
3 26 juni   Ulster Grand Prix Dundrod Werner Haas Hans Baltisberger Hermann Paul Müller Werner Haas, Rupert Hollaus
en Hans Baltisberger
4 10 juli   TT van Assen Assen Werner Haas Rupert Hollaus Hermann Paul Müller Werner Haas
5 25 juli   GP van Duitsland Solitude Werner Haas Rupert Hollaus Helmut Hallmeier Rupert Hollaus
6 21 augustus   GP van Zwitserland Bremgarten Rupert Hollaus Georg Braun Hermann Paul Müller Rupert Hollaus
7 12 september   GP des Nations Monza Arthur Wheeler Romolo Ferri Kurt Knopf Arthur Wheeler

Eindstand 250cc-klasse bewerken

Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
1   Werner Haas NSU 32 (40)
2   Rupert Hollaus (†) NSU 26 (30)
3   Hermann Paul Müller NSU 17 (19)
4   Arthur Wheeler Moto Guzzi 15
5   Hans Baltisberger NSU 14
6   Georg Braun NSU 6
  Romolo Ferri Moto Guzzi
8   Roberto Colombo Moto Guzzi 5
9   Reg Armstrong NSU 4
  Helmut Hallmeier Adler
  Kurt Knopf NSU
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
12   Tommy Wood Moto Guzzi 4
13   Ken Kavanagh Moto Guzzi 3
  Luigi Taveri Moto Guzzi
15   Fergus Anderson Moto Guzzi 2
  John Horne Rudge
  Walter Reichert NSU
18   Walter Vogel Adler 2
19   Lanfranco Baviera Moto Guzzi 1
  Bob Geeson REG
  Angelo Marelli Moto Guzzi

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Constructeurstitel 250cc-klasse bewerken

Pos. Constructeur Ptn.
1   NSU 32 (51)
2   Moto Guzzi 17 (24)
3   Adler 5
4   Rudge 2
5   REG 1

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

125cc-klasse bewerken

In de 125cc-klasse bleef de NSU Rennfox nog steeds de snelste machine, hoewel Carlo Ubbiali met de MV Agusta regelmatig het podium mocht betreden en uiteindelijk tweede werd. De meeste wedstrijden werden gewonnen door Rupert Hollaus, die echter tijdens de training in Monza dodelijk verongelukte. Daarna trok NSU haar fabrieksteam voorgoed terug. Hollaus was al wereldkampioen. Hermann Paul Müller, al 44 jaar oud, werd met zijn NSU derde. Een jonge, opkomende Italiaanse ster eindigde als vierde in het kampioenschap: Tarquinio Provini met een Mondial.

Isle of Man TT, Clypse Course

De Ultra-Lightweight TT op de nieuwe Clypse Course werd een groot succes, hoewel er nog steeds maar achttien deelnemers waren. Werner Haas viel weliswaar uit met zijn NSU Rennfox, maar Rupert Hollaus won de race na een hevig gevecht met slechts vier seconden voorsprong op Carlo Ubbiali met de MV Agusta 125 Bialbero. Ook Cecil Sandford reed zijn MV Agusta naar het podium. Naast alle NSU's en MV Agusta's was de Montesa-tweetakt van John Grace een vreemde eend in de bijt, maar Grace werd er toch zevende mee.

Ulster Grand Prix, Dundrod

Ook het podium na de 125cc-race in Ulster kende alleen NSU-rijders. In de Ultra-Lightweight TT hadden Carlo Ubbiali en Cecil Sandford met hun MV Agusta125 Bialbero's nog goed partij gegeven tegen de NSU Rennfox van Rupert Hollaus, maar in Ulster waren ze kansloos. Ze moesten ook nog HP Müller, Hans Baltisberger en Werner Haas voor laten.

Dutch TT, Assen

Rupert Hollaus won de 125cc-race in Assen en had daarmee nu alle (drie) tot nu toe gereden races gewonnen. Toch was zijn wereldtitel nog niet helemaal zeker, want het seizoen was pas op de helft. HP Müller klom naar de tweede plaats in het kampioenschap.

GP van Duitsland, Solitudering

Ook in de 125cc-race werkte de rolverdeling bij NSU: Rupert Hollaus won zijn vierde Grand Prix en was daarme zeker van zijn wereldtitel. Werner Haas werd tweede voor Carlo Ubbiali met de MV Agusta 125 Bialbero.

GP de Nations, Monza

Tijdens de trainingen verongelukte Rupert Hollaus, waarna NSU zich terugtrok. Zonder deelname van het fabrieksteam van NSU leek het niet meer dan logisch dan dat de gevestigde orde van MV Agusta de punten zou verdelen. Dat lukte echter niet: Roberto Colombo, Angelo Copeta, Nello Pagani en Cecil Sandford haalden de finish niet en Carlo Ubbiali werd slechts derde achter de privérijder Guido Sala en de nieuwe fabrieksrijder van Mondial Tarquinio Provini. Vooral de tweede plaats van Provini was opvallend: hij gebruikte een Mondial 125 Bialbero, een machine waarmee in het hele seizoen nog geen punt gescoord was, maar die door Alfonso Druisiani grondig herzien was. De wereldtitel was echter al eerder beslist. Rupert Hollaus was postuum wereldkampioen.

GP van Spanje, Montjuïc

Zonder het team van NSU verwachtte men een overwinning van Carlo Ubbiali met de MV Agusta 125 Bialbero. Ubbiali reed ook de snelste ronde, maar viel uit. Tarquinio Provini, die in de GP des Nations nog tweede was geworden, trainde met de fabrieks-Mondial 125 Bialbero, maar besloot te starten met een productieracer, de Mondial 125 Monoalbero. Hij won de race voor Roberto Colombo en klom naar de vierde plaats in de WK-eindstand. De privérijders met MV Agusta 125 Monoalbero's vielen allemaal uit, waardoor een aantal Spaanse rijders met Spaanse motorfietsen punten scoorden: José Antonio Elizalde en Juan Bertrand met Montesa's, Arturo Paragues met een Lube (NSU) en Gabriel Corsín met een MV Avello (MV Agusta). Slechts 7 van de 17 deelnemers haalden de finish.

Uitslagen 125cc-klasse bewerken

De NSU Rennfox werd met zijn blauwe druppelstroomlijn ook "Blauwal" genoemd
Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 16 juni   Isle of Man TT Clypse Course Rupert Hollaus Carlo Ubbiali Cecil Sandford Rupert Hollaus
2 24 juni   Ulster Grand Prix Dundrod Rupert Hollaus Hermann Paul Müller Hans Baltisberger Carlo Ubbiali
3 10 juli   TT van Assen Assen Rupert Hollaus Hermann Paul Müller Carlo Ubbiali Rupert Hollaus
4 25 juli   GP van Duitsland Solitude Rupert Hollaus Werner Haas Carlo Ubbiali Rupert Hollaus
5 12 september   GP des Nations Monza Guido Sala Tarquinio Provini Carlo Ubbiali Carlo Ubbiali
6 3 oktober   GP van Spanje Montjuïc Tarquinio Provini Roberto Colombo José Antonio Elizalde Carlo Ubbiali

Eindstand 125cc-klasse bewerken

Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
1   Rupert Hollaus (†) NSU 32
2   Carlo Ubbiali MV Agusta 18
3   Hermann Paul Müller NSU 15
4   Tarquinio Provini Mondial 14
5   Werner Haas NSU 11
6   Hans Baltisberger NSU 10
7   Guido Sala MV Agusta 8
8   Cecil Sandford MV Agusta 8
9   Roberto Colombo MV Agusta 6
10   José Antonio Elizalde Montesa 4
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
11   Massimo Genevini MV Agusta 3
  Juan Bertran Montesa
13   Ivor Lloyd MV Agusta 2
  Franco Bertoni MV Agusta
  Arturo Paragues Lube
16   Karl Lottes MV Agusta 2
17   Brian Purslow MV Agusta 1
  Angelo Copeta MV Agusta
  Willi Scheidhauer MV Agusta
  Gabriel Corsín MV Agusta

Constructeurstitel 125cc-klasse bewerken

Pos. Constructeur Ptn.
1   NSU 32
2   MV Agusta 24 (30)
3   Mondial 14
4   Montesa 4
5   Lube 2

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Zijspanklasse bewerken

In 1954 werd bij de Isle of Man TT voor het eerst sinds 19 jaar weer een zijspanklasse verreden. Dat gebeurde niet op het officiële circuit (de Snaefell Mountain Course), maar op de kortere Clypse Course. Eric Oliver won de Sidecar TT met zijn nieuwe passagier Les Nutt, maar de BMW's waren nu al erg sterk: ze bezetten de plaatsen twee, drie en vier. De TT telde mee voor het wereldkampioenschap, en Oliver/Nutt wonnen ook de Ulster GP en de Belgische GP, maar tijdens de Feldbergrennen in Duitsland brak Oliver een arm, waardoor hij in de laatste wedstrijden niet meer voluit kon gaan. Hij werd toch nog tweede achter Wilhelm Noll en Fritz Cron die de eerste titel voor BMW wonnen. Noll en Cron wonnen de drie laatste GP's.

Isle of Man TT, Clypse Course

Bij Norton had een personeelswisseling plaatsgevonden waar het de bakkenisten betrof: Les Nutt was overgestapt van Cyril Smith naar Eric Oliver en Stanley Dibben was van Oliver naar Smith gegaan. Oliver/Nutt wonnen de allereerste Sidecar TT met bijna twee minuten voorsprong op de BMW RS 54-combinatie van Fritz Hillebrand en Manfred Grunwald. Derde werd een andere BMW-combinatie: Willy Noll/Fritz Cron. Smith en Dibben vielen uit.

Ulster Grand Prix, Dundrod

Opnieuw ging de overwinning in de zijspanklasse naar Eric Oliver en Les Nutt. Teamgenoten Cyril Smith en Stanley Dibben haalden de eindstreep nu wel en werden tweede, voor de BMW-combinatie Willy Noll/Fritz Cron, die ondanks hun BMW RS 54-koningsasmotor weer een grote achterstand opliepen. De organisatie had haar bedenkingen tegen vrouwelijke deelnemers, maar Inge Stoll beantwoordde dat door in het zijspan van Jacques Drion een punt te scoren.

GP van België, Spa-Francorchamps

Eric Oliver en Les Nutt wonnen hun derde Grand Prix op rij en leken nu al op een nieuwe wereldtitel af te stevenen. Wilhelm Noll en Fritz Cron hadden op de snelle baan van Spa-Francorchamps wel voordeel van de hoge topsnelheid van hun BMW, zij werden tweede met bijna een minuut voorsprong op Cyril Smith en Stanley Dibben.

GP van Duitsland, Solitudering

De zijspanrace ving aan zonder WK-leider Eric Oliver, die tijdens de internationale Feldbergrennen een arm gebroken had. Wilhelm Noll en Fritz Cron zaten het hele seizoen al op het vinkentouw en wonnen de race. Ook een tweede BMW-team, Walter Schneider en Hans Strauß, versloeg Oliver's stalgenoten Cyril Smith/Stanley Dibben. Oliver behield de leiding in de WK-stand, maar Willy Noll naderde hem tot twee punten.

GP van Zwitserland, Bremgarten

Eric Oliver was nog steeds herstellende van een armbreuk, waardoor hij weliswaar kon deelnemen, maar slechts vijfde werd. Wilhelm Noll/Fritz Cron versloegen Cyril Smith/Stanley Dibben en kwamen daardoor op dertig punten in het wereldkampioenschap. Daar moesten ze echter vier punten van wegstrepen, waardoor ze gelijk met Oliver in het WK stonden en de Grand Prix des Nations de wereldtitel zou beslissen.

GP de Nations, Monza

Bij aanvang van de Italiaanse GP stonden Wilhelm Noll/Fritz Cron en Eric Oliver/Les Nutt samen aan de leiding van het WK, maar Oliver had waarschijnlijk nog veel last van zijn in juli gebroken arm en kwam niet aan de start. Een punt was dus voor Noll/Cron voldoende om wereldkampioen te worden. Ze wonnen de race voor Oliver's stalgenoten Cyril Smith/Stanley Dibben en haalden daarmee de eerste van negentien wereldtitels voor BMW binnen. Willi Faust/Karl Remmert werden derde. Ook Jacques Drion was inmiddels van Norton overgestapt op BMW, en hij werd met Inge Stoll in het zijspan vierde.

Uitslagen zijspanklasse bewerken

Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 18 juni   Isle of Man TT Clypse Course Eric Oliver /
Les Nutt
Fritz Hillebrand /
Manfred Grunwald
Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Eric Oliver /
Les Nutt
2 26 juni   Ulster Grand Prix Dundrod Eric Oliver /
Les Nutt
Cyril Smith /
Stanley Dibben
Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Eric Oliver /
Les Nutt
3 4 juli   GP van België Spa-Francorchamps Eric Oliver /
Les Nutt
Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Cyril Smith /
Stanley Dibben
Eric Oliver /
Les Nutt
4 25 juli   GP van Duitsland Solitude Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Walter Schneider /
Hans Strauß
Cyril Smith /
Stanley Dibben
Wilhelm Noll /
Fritz Cron
5 22 augustus   GP van Zwitserland Bremgarten Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Cyril Smith /
Stanley Dibben
Willi Faust /
Karl Remmert
Wilhelm Noll /
Fritz Cron
6 12 september   GP des Nations Monza Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Cyril Smith /
Stanley Dibben
Willi Faust /
Karl Remmert
Wilhelm Noll /
Fritz Cron

Eindstand zijspanklasse bewerken

Pos. Coureur Bakkenist Motorfiets Ptn.
1   Wilhelm Noll   Fritz Cron BMW 30 (38)
2   Eric Oliver   Les Nutt Norton-Watsonian 26
3   Cyril Smith   Stanley Dibben Norton-Watsonian 22 (26)
4   Walter Schneider   Hans Strauß BMW 14 (16)
5   Fritz Hillebrand   Manfred Grunwald BMW 14
6   Willi Faust   Karl Remmert BMW 8
7   Jacques Drion   Inge Stoll-Laforge Norton / BMW 6
8   Otto Schmid   Otto Kölle Norton 3
9   Loni Neußner   Werner Öxner Norton 2
10   Bill Boddice   John Pirie Norton 1
  Julien Deronne   Jules Nies Norton
  Ernst Kussin   Franz Steidel Norton
  Hans Haldemann   Luigi Taveri Norton
  René Bétemps   André Drivet Norton

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Constructeurstitel zijspanklasse bewerken

Omdat Norton en BMW in de strijd om de constructeurstitel exact evenveel punten en overwinningen hadden gehaald en ook de overige plaatsen precies gelijk waren, werden alle race-tijden van de beste duos bij elkaar opgeteld. Norton won met 1:32,8 minuten voorsprong op BMW en kreeg de titel.

Pos. Constructeur Ptn.
1   Norton 30 (40)
2   BMW 30 (40)

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Trivia bewerken

Nasleep van de dood van Rupert Hollaus bewerken

De dood van Hollaus had grote gevolgen voor de motorsport: de vraag rees of de veiligheid wel gediend was met de druppelstroomlijn, die de snelheid verhoogde maar ook het sturen en remmen bemoeilijkte. Enkele jaren later werd ze verboden. NSU, in 1953 én 1954 dubbelkampioen in de 125- en de 250cc-klasse stapte onmiddellijk uit de racerij. De Rennfox en de Rennmax verdwenen van de circuits. Er werd nog wel geracet met de NSU Sportmax, maar die was buiten de fabriek ontwikkeld en gebouwd door Karl Kleinbach.

Externe link bewerken

Commons heeft mediabestanden in de categorie 1954 in Grand Prix motorcycle racing.