VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap

internationaal mensenrechtenverdrag over de rechten en waardigheid van personen met een handicap of beperking

Het VN-verdrag inzake rechten van personen met een handicap (vaak ingekort tot VN-verdrag handicap; Engels: Convention on the Rights of Persons with Disabilities, CRPD) is een internationaal mensenrechtenverdrag van de Verenigde Naties dat de rechten en waardigheid van personen met een handicap of beperking wil beschermen. Het verdrag werd door de algemene vergadering van de Verenigde Naties aangenomen op 13 december 2006 en trad in werking op 3 mei 2008. 186 overheden, landen of supranationale instanties hebben het verdrag geratificeerd, waaronder de Europese Unie (23 december 2010), België (2 juli 2009) en Nederland (14 juni 2016).[1]

VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
 landen die het verdrag hebben geratificeerd (deelnemers)
 landen die het verdrag hebben ondertekend, maar niet geratificeerd
 landen die het verdrag hebben niet hebben ondertekend of geratificeerd
Ontworpen 13 december 2006
Ondertekend 30 maart 2007 in New York
In werking getreden 3 mei 2008
Ondertekenaars 164
Partijen 186
Depositaris Secretaris-generaal van de Verenigde Naties
Talen Onder andere Arabisch, Chinees, Engels, Frans, Nederlands, Russisch en Spaans
Volledige tekst (en) Overzicht met de volledige tekst in het Engels en formele vertalingen, onder andere in het Nederlands
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Ratificatie bewerken

De landen die het verdrag geratificeerd (formeel bekrachtigd) hebben (bijvoorbeeld door in het parlement te stemmen over een wet over het verdrag) engageren zich ertoe om in hun eigen regelgeving de nodige aanpassingen te maken zodat personen met een beperking op een evenwaardige manier kunnen deelnemen aan de maatschappij. 186 overheden, landen of supranationale instanties hebben het verdrag geratificeerd, waaronder de Europese Unie (23 december 2010), België (2 juli 2009) en Nederland (14 juni 2016).[1]

Samenvatting bewerken

Artikel 1
van het verdrag geeft de basisgedachte weer van het verdrag, het aanmoedigen en beschermen van het gelijkheidsbeginsel in de maatschappelijke participatie van alle personen met een handicap.
Artikels 2 en 3
geven een aantal algemene principes weer, zoals redelijke aanpassingen.
Artikels 4 tot 32
belichten verschillende domeinen van de samenleving, van gezondheid en onderwijs over werk tot socioculturele activiteiten. In elk van deze domeinen wordt toegelicht welke streefdoelen voorop gesteld worden om in dat domein de participatiemogelijkheiden van personen met een beperking op gelijkwaardige basis mogelijk te maken.
Artikels 33 tot 39
gaan over de oprichting van monitoringorganisaties op verschillende niveaus en de rapportering over de gemaakte vooruitgang in elke betrokken regio.
Artikels 40 tot 50
behandelen de ondertekening, communicatie, ratificering en inwerkingtreding van het verdrag zelf.

Enkele principes bewerken

Een aantal basisprincipes worden toegelicht, zoals toegankelijkheid, gelijke kansen en gelijkheid tussen man en vrouw.

Het verdrag maakt geen onderscheid in de gradatie van handicap. Op basis van het verdrag is het dus niet mogelijk dat bepaalde groepen wél en andere geen toegang hebben tot bepaalde aanpassingen, tegemoetkomingen of specifieke regelingen.

Een belangrijk concept in het verdrag is het definiëren van redelijke aanpassingen. Hiermee wordt bedoeld dat aanpassingen die nodig zijn voor personen met een beperking afgedwongen kunnen worden als ze niet onredelijk of disproportioneel zijn. De concrete invulling hiervan ligt in de regelgeving van elk land, maar als voorbeeld zou je kunnen stellen dat het voorzien van een helling om de toegang voor rolstoelen mogelijk te maken een redelijke aanpassing is, terwijl het afdwingen van de installatie van een lift in bepaalde gevallen disproportioneel zou kunnen zijn in een heel oud gebouw.

Optioneel protocol bewerken

Aanvullend op het verdrag kunnen overheden ervoor kiezen om ook het optioneel protocol te ratificeren. Volgens dit protocol kan het comité dat toeziet op de uitvoering van dit verdrag ook klachten behandelen van individuen. Bijna 126 landen hebben dit protocol geratificeerd.[2]

België bewerken

België ratificeerde het verdrag op 2 juli 2009.[1][3] Tegelijk met het verdrag ratificeerde België ook het optioneel protocol.[2] Het leidde in Vlaanderen onder meer tot het M-decreet.

Nederland bewerken

Nederland volgde zeven jaar na België met de ratificatie, op 14 juni 2016, als een van de laatste Europese landen,[1][4] maar heeft het optioneel protocol niet geratificeerd.[2]

In Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet, het gelijkheidsbeginsel (het principe van gelijke behandeling) en het verbod op discriminatie, is sinds 17 januari 2023 ook discriminatie vanwege handicap expliciet vermeld.[5][6][7][8][9][10] Het artikel luidt sindsdien:

Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.[11]

Externe link bewerken