Schering-Plough was een farmaceutische multinational met haar hoofdkantoor in de Verenigde Staten, totdat het in november 2009 fuseerde met een ander groot farmaceutisch bedrijf, Merck & Co (MSD).

In 2007 nam Schering-Plough van AkzoNobel de geneesmiddelengroep Organon BioSciences over. Met de verkoop gingen Organon, Intervet, Nobilon en Diosynth over naar de Amerikaanse farmaceut. Schering-Plough betaalde hier 11 miljard euro voor.[1] Organon is vooral gespecialiseerd in anticonceptie en vruchtbaarheidsbehandelingen en er werkten ongeveer 18.500 mensen.[1] Schering-Plough is sterk op het gebied van anesthesie, cholesterolverlagers en medicijnen tegen gewrichtsontstekingen en telde 33.500 werknemers in 2006.[1] Beide bedrijven zijn sterk in diergeneesmiddelen.

In maart 2009 deed Merck een bod van 41 miljard dollar op Schering-Plough.[2] De combinatie behaalde over 2008 een totale omzet van $ 46,9 miljard gerekend.[2] Belangrijke redenen voor het samengaan waren bekende factoren in de innovatieve farmaceutische sector: hoge kosten voor het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen en het aflopen van beschermende patenten op bestaande geneesmiddelen. Schering-Plough behaalde zo’n 70% van de omzet buiten de Verenigde Staten en dit maakte Merck minder afhankelijk van de Amerikaanse markt.[2] De fusie zou leiden tot kostenbesparingen door het samenvoegen van de activiteiten op het gebied van onderzoek, productie en verkoop.[2]

Op het moment dat Merck en Schering-Plough fuseerden, had Schering-Plough zelf net de Nederlandse farmaceutische firma Organon overgenomen. Na de fusie ging de gezamenlijke onderneming verder onder de (al bestaande) naam Merck & Co. in de Verenigde Staten en Canada, en als MSD daarbuiten.