Russisch-Zweedse oorlogen

De Russisch-Zweedse oorlogen waren militaire conflicten tussen Rusland (waaronder de voorlopers Moskovië en Novgorod) en Zweden. De oorlogen bestreken een periode van zo'n zeven eeuwen, van de 12e eeuw tot 1809.

Zweden bereikte zijn grootste omvang in 1658

Zweeds-Novgorodse oorlogen bewerken

  Zie Zweeds-Novgorodse oorlogen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na de Zweedse verovering van Finland in de 12e eeuw waren de Russen en Zweden regelmatig in conflict over het Fins-Russische grensgebied. Daarnaast vochten de Russen en Zweden om de controle over de lucratieve handel in de Oostzee en de havens die toegang tot deze handel gaven.

Russisch-Zweedse oorlogen bewerken

In de 17e eeuw werd Zweden een Europese grootmacht dat een groot deel van de gebieden rond de Oostzee in bezit kreeg. Rusland verloor bijna al zijn bezittingen aan de Oostzee aan Zweden, totdat de Russen in de Grote Noordse Oorlog (1700-1721) de Zweden versloegen. Hiermee kwam er een einde aan het Zweedse imperium en werd Rusland de nieuwe grootmacht in Oost-Europa. Tsaar Peter de Grote stichtte de Russische hoofdstad Sint-Petersburg in 1703 aan de Oostzee in het Fins-Russische grensgebied.

Zweden verloor ook het laatste conflict met Rusland, de Finse Oorlog (1809-1810), en moest daarna Finland aan de Russische tsaar afstaan.

In chronologische volgorde: