Resolutie 1355 Veiligheidsraad Verenigde Naties

resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Resolutie 1355 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 15 juni 2001.

Resolutie 1355
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 15 juni 2001
Nr. vergadering 4329
Code S/RES/1355
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Congolese burgeroorlog
Beslissing Verlengde de MONUC-vredesmissie tot 15 juni 2002.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2001
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Bangladesh Bangladesh · Vlag van Colombia Colombia · Vlag van Ierland Ierland · Vlag van Jamaica Jamaica · Vlag van Mali Mali · Vlag van Mauritius Mauritius · Vlag van Noorwegen Noorwegen · Vlag van Singapore Singapore · Vlag van Tunesië Tunesië · Vlag van Oekraïne Oekraïne
Een Tsjechische MONUC-blauwhelm.

Achtergrond bewerken

  Zie Congolese Burgeroorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1994 braken in de Democratische Republiek Congo etnische onlusten uit die onder meer werden veroorzaakt door de vluchtelingenstroom uit de buurlanden Rwanda en Burundi. In 1997 beëindigden rebellen de lange dictatuur van Mobutu en werd Kabila de nieuwe president. In 1998 escaleerde de burgeroorlog toen andere rebellen Kabila probeerden te verjagen. Zij zagen zich gesteund door Rwanda en Oeganda. Toen hij in 2001 omkwam bij een mislukte staatsgreep werd hij opgevolgd door zijn zoon. Onder buitenlandse druk werd afgesproken verkiezingen te houden die plaatsvonden in 2006 en gewonnen werden door Kabila. Intussen zijn nog steeds rebellen actief in het oosten van Congo en blijft de situatie er gespannen.

Inhoud bewerken

Waarnemingen bewerken

Men was nog steeds bezorgd om de humanitaire gevolgen van het conflict in de Democratische Republiek Congo en alle schendingen van de mensenrechten tegen de bevolking. Ook de inzet van kindsoldaten stemde tot ongerustheid.

Handelingen bewerken

A bewerken

De Veiligheidsraad was tevreden dat het staakt-het-vuren werd gerespecteerd. Ze eiste wel dat het Congolees Bevrijdingsfront zijn troepen zoals was overeengekomen terugtrok en dat Oeganda, Rwanda en andere buitenlandse troepen uit Congo werden teruggetrokken. Van de Congolese Vereniging voor Democratie werd geëist dat ze Kisangani demilitariseerde. Alle partijen moesten de demilitarisatie van die stad ook respecteren.

Verder werden invallen van gewapende groepen in Rwanda en Burundi veroordeeld. De vrede in Congo mocht niet ten koste gaan van de vrede in Burundi. Nog werden de moordpartijen in Congo, de aanvallen op hulpverleners en het gebruik van kindsoldaten veroordeeld. Het was van belang dat ook de illegale ontginning van Congo's natuurlijke rijkdommen werd gestopt.

B bewerken

Het mandaat van de MONUC-vredesmissie werd verlengd tot 15 juni 2002. De secretaris-generaal werd gevraagd te bekijken hoe die missie kon toezien op de uitvoering van de terugtrekkingsplannen van de partijen. Ook werd hem gevraagd het civiele component van de MONUC uit te breiden.

Ook moest onder meer een VN-radiostation worden opgericht om het vredesproces en de rol van de MONUC te promoten. Ten slotte werden de partijen opgeroepen voluit mee te werken met de missie en de veiligheid van het VN-personeel te verzekeren.

Verwante resoluties bewerken

Originele werken bij dit onderwerp zijn te vinden op de pagina United Nations Security Council Resolution 1355 op de Engelstalige Wikisource.