Resolutie 1206 Veiligheidsraad Verenigde Naties

resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Resolutie 1206 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 15 november 1998, en verlengde de UNMOT-waarnemingsmissie in Tadzjikistan met een half jaar.

Resolutie 1206
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 12 november 1998
Nr. vergadering 3943
Code S/RES/1206
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Tadzjiekse burgeroorlog
Beslissing Verlengde de UNMOT-waarnemingsmissie tot 15 mei 1999.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1998
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Brazilië Brazilië · Vlag van Bahrein (1972-2002) Bahrein · Vlag van Costa Rica Costa Rica · Vlag van Gabon Gabon · Vlag van Gambia Gambia · Vlag van Japan (1870–1999) Japan · Vlag van Kenia Kenia · Vlag van Portugal Portugal · Vlag van Slovenië Slovenië · Vlag van Zweden Zweden
Tadzjikistan.

Achtergrond bewerken

  Zie Tadzjiekse Burgeroorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na de val van de Sovjet-Unie, werden in 1991 verkiezingen gehouden in Tadzjikistan. Begin 1992 kwam de oppositie in opstand tegen de uitslag – de oud-communisten hadden gewonnen – ervan. Er brak een burgeroorlog uit tussen de gevestigde macht en hervormingsgezinden en islamisten uit de achtergestelde regio's van het land, die zich hadden verenigd. In 1997 werd onder VN-bemiddeling een vredesakkoord gesloten.

Inhoud bewerken

In Tadzjikistan bewoog men naar de uitvoering van het vredesakkoord en werd het staakt-het-vuren nageleefd. De regering en de oppositie hielden ook nauw contact om de crisis op te lossen. Doch bleef de veiligheidssituatie in bepaalde delen van het land precair. Ook ging het onderzoek naar de moord op vier UNMOT-leden niet snel genoeg.

De gevechten in de streek rond Leninabad werden sterk veroordeeld. Alle partijen werden opgeroepen het vredesakkoord uit te voeren en te zorgen voor omstandigheden waarin zo snel mogelijk verkiezingen konden plaatsvinden. Ook werd de moord op de vier UNMOT-leden sterk veroordeeld. De voltooiing van het onderzoek daarnaar was van belang voor de hervatting van diens activiteiten op het terrein. Beide partijen in Tadzjikistan werden eraan herinnerd dat de inzet van de internationale gemeenschap afhing van de veiligheid van internationaal personeel. Ten slotte verlengde de Veiligheidsraad UNMOT's mandaat nog met zes maanden, tot 15 mei 1999, en vroeg secretaris-generaal Kofi Annan om op de hoogte te worden gehouden van de ontwikkelingen.

Verwante resoluties bewerken