Okke Geerts Kluin

Okke Geerts Kluin (Gronings: Kluun, Kantens, 15 december 1813 - Groningen, 12 april 1838) is de laatste Groninger die gerechtelijk ter dood is gebracht.

Zijn naam, bij de geboorte gegeven was Ottho. Zijn tweelingbroer heette Ludolphus. De vader was Geert Okke Kluin, Militair in den Franschen Armee.

Zijn naam leeft voort in de uitdrukking: "Hest meer geluk had as Okke Kluun, want dij mos hangen" (Je hebt meer geluk gehad dan Okke Kluin, want die moest hangen), gezegd als iemand aan een ongeluk is ontsnapt. Een variant is: "Doar bist beter òf kómmen as Okke Kluun, want dij mos hangen". Soms (in beide gevallen) gevolgd door: "tot hai doodstil hòng". Dit laatste als verwijzing naar de plaats met die naam.

Okke Geerts Kluin had namelijk op 27 april 1837 Marijke Arends Teisman, waar hij in de kost was, vermoord om aan geld te komen. De moord gebeurde in het dorp Doodstil, na een avondje drinken in Uithuizen, waarbij Okke zijn geld verspeelde bij het kaarten. Volgens een andere versie had hij het geld juist nodig om te gaan kaarten.

Op 12 april 1838 werd hij voor dit vergrijp op de Grote Markt opgehangen. Zijn doodshemd wordt bewaard in het Groninger Museum.

Externe link bewerken