Maleise weekschildpad

schildpad uit de familie weekschildpadden

Maleise weekschildpad[2] (Dogania subplana) is een schildpad uit de familie weekschildpadden (Trionychidae). Het is de enige soort uit het geslacht Maleise weekschildpadden (Dogania).[3] De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Étienne Geoffroy Saint-Hilaire in 1909. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Trionyx subplanus gebruikt.

Maleise weekschildpad
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2018)
Maleise weekschildpad
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Testudines (Schildpadden)
Onderorde:Cryptodira (Halsbergers)
Superfamilie:Trionychoidea
Familie:Trionychidae (Weekschildpadden)
Geslacht:Dogania (Maleise weekschildpadden)
Soort
Dogania subplana
(Geoffroy Saint-Hilaire, 1909)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Maleise weekschildpad op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Uiterlijke kenmerken bewerken

Het schild van deze soort is opvallend plat en klein en steekt nergens uit, op de bovenzijde van het schild van oudere dieren zijn lichte, dwarse plooien zichtbaar op de bovenzijde van het schild. Jongere dieren hebben een tekening van twee of drie paren oog-achtige vlekken op het midden van het schild, die afsteken vanwege de lichtere, meestal gele omzoming. Ook hebben jongere dieren groene voorpoten en een geeloranje vlek achter de ogen, maar al deze kleuren, vlekken en tekeningen verdwijnen met de jaren. Jongere dieren zijn ook meer bruin gekleurd en hebben donkere strepen op de kop, oudere dieren neigen meer naar grijs of groen. De maximale schildlengte is 35 centimeter en op het midden van het schild is een lichte kiel aanwezig die meestal donkerder van kleur is. De punt van de neus is sterk verlengd en heeft twee grote neusgaten. De kleur van de kop en ledematen is variabel en kan zowel groen, grijs, bruin of zwart zijn met donkere strepen. Zowel de kop en poten, maar vooral de nek, zijn zeer breed. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden door een langere en dikkere staart.[4]

Algemeen bewerken

De Maleise weekschildpad komt voor in Azië, in Indonesië (in de deelgebieden Borneo, Java, Natuna Besar, Singkep en Sumatra), westelijk Maleisië, Myanmar, Singapore en Thailand. Bioloog De Rooij beschreef in 1915 ook een exemplaar op de Filipijnen, maar of de soort daar ooit geleefd heeft, laat staan nog steeds voorkomt, wordt als onwaarschijnlijk beschouwd.
In tegenstelling tot veel andere weekschildpadden heeft deze soort een voorkeur voor meer stenige ondergronden dan modderige bodems. Ook prefereert de soort wat snelstromende wateren, waar zijn zeer gestroomlijnde schild meer geschikt voor is. Het water dient wel helder en niet te diep te zijn en schuilplaatsen als onregelmatige stenen onder water zijn een vereiste, ook hier komt het platte, compacte en flexibele schild van pas omdat de schildpad zich beter onder een steen of in een spleet kan manoeuvreren.
Hoewel er veel exemplaren in andere biotopen zijn aangetroffen, zijn bergbeken het meest geschikte biotoop. De schildpad is sterk aan water gebonden en komt er zelden uit, ook niet om te zonnen. Het voedsel bestaat uit vissen, amfibieën en grotere ongewervelden die in het water worden gevangen en gegeten. Overdag schuilt de Maleise weekschildpad in het water en komt pas tijdens de schemering uit zijn schuilplaats om te gaan jagen. Over de voortplanting is weinig bekend.

Bronvermelding bewerken

Zie de categorie Dogania subplana van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.