Lijst van hogepriesters van Israël

Wikimedia-lijst

Deze lijst bevat de namen van de hogepriesters van het oude Israël. Volgens de Tenach begon deze lijn met Aäron, die na de uittocht uit Egypte hogepriester werd. Het hogepriesterschap werd van vader op zoon doorgegeven. Later werd Sadok, een afstammeling van Aäron, hogepriester in de tempel van Salomo. Deze tempel en heel Jeruzalem werden vernietigd in 587 v.Chr. Na ruim vijftig jaar begon de herbouw van de "tweede tempel". Jason was de laatste Aäronitische hogepriester. Daarna werden hogepriesters aangesteld door koningen en hoefden niet meer tot een hogepriestelijk geslacht te behoren.

De meeste historici betwijfelen of alle hogepriesters tot aan Jason wel tot dezelfde familie behoorden.

Van de uittocht uit Egypte tot de vernietiging van de tempel van Salomo bewerken

Volgens de Tenach bouwden de Israëlieten hun eerste heiligdom na de uittocht uit Egypte, de tabernakel, een draagbare tent waarin relikwieën werden bewaard en offers werden gebracht. Aäron, de broer van Mozes, werd door God als hogepriester aangesteld. Na Aärons dood ging het hogepriesterschap over op zijn zoon Eleazar; deze traditie werd voortgezet.

Tussen 1000 en 900 v.Chr. werd de tabernakel als centraal heiligdom vervangen door de tempel van Salomo in Jeruzalem. Het hogepriesterschap werd door Salomo gegeven aan Sadok, een afstammeling van Aäron. Sadoks nazaten bleven hogepriester totdat Salomo's tempel in 587 v.Chr. werd vernietigd door Nebukadnezar II.

Er staat in de Hebreeuwse Bijbel geen lijst van alle hogepriesters. De hogepriester speelden geen grote rol in de rest van de Joodse geschiedenis. De vier bronnen die voor de onderstaande tabel zijn gebruikt spreken elkaar zo nu en dan tegen; het zijn: het boek Kronieken, het boek Ezra, de geschiedenis van Josephus en de middeleeuwse kroniek Seder Olam Zutta.

1 Kronieken 6:3-14 Ezra 7:1-5 Josephus[1] Seder Olam Zutta Opmerking
Aäron Aäron Aäron Aäron
Eleazar Eleazar Eleazar Eleazar
Pinechas Pinechas Pinechas Pinechas
Abisua Abisua Abisua Abisua
De Samaritanen voegen Shesha hier tussen
Bukki Bukki Bukki Bukki
Uzzi Uzzi Uzzi Uzzi
Zerahja Zerahja Eli Eli Afstammeling van Itamar, de zoon van Aäron
Meraioth Meraioth Ahitub Ahitub
- Azariah Achia Achia
Amariah Amariah Achimelech Achimelech
Ahitub Ahitub Abjatar Abjatar
Sadok Sadok Sadok Sadok Afstammeling van Aäron via Eleazar (1 Kronieken 6:6-8). Eerste hogepriester in de tempel van Salomo
Achimaäs Achimaäs Achimaäs Achimaäs Zoon van Sadok en hogepriester in de tijd van Salomo
Azarja Azarja Azarja Azarja Azarja vordt 'raadsheer' van Salomo genoemd (1 Koningen 4:2)
Johanan - Joram Joas Johanan was zoon van Azarja
- - Isus[bron?] Jehoiarib Jehoiarib was hoofd van een priesterlijke familie
- - - Josafat
- - Axioramos Jojada Jojada was zwager van koning Achazja van Juda (2 Kronieken 23:1)
- - Fideas Pediah
- - Sudeas Sedekia
Azarja II - Juelus Joel Azarja II was priester in de tijd van Uzzia (2 Kronieken 26:16-18)
Amarja - Jotam Jotam
Achitub - Urias Uria Uria was priester in de tijd van koning Achaz (2 Koningen 16:10; Jesaja 8:2)
Meraioth - Nerias Neria Azarja III was priester in de tijd van koning Hizkia (1 Kronieken 6:9; 2 Kronieken 31:10)
Sadok - Odeas Hoshaiah
Sallum Sallum Sallum Sallum Sallum was zoon van Sadok (1 Kronieken 5:38)
Hilkia Hilkia Elcias Hilkia Hilkia was priester in de tijd van koning Josia
Azarja IV Azarja IV Azaros Azarja IV Azarja IV was zoon van Hilkia (1 Kronieken 6:13)
Seraja Seriah Sareas Seriah Seraja was zoon van Azarja IV (2 Koningen 25:18)

Van de Babylonische ballingschap tot de Hasmoneeën bewerken

Deze lijst begint bij de terugkeer uit de Babylonische ballingschap en eindigt bij de vacante periode, waarna de Hasmonese periode begint.

Hasmoneeën bewerken

In 153 v.Chr. werd Jonathan Makkabeüs als eerste Hasmoneeër hogepriester. In 35 v.Chr. was Aristobulus III de laatste Hasmonese hogepriester.

Herodiaanse periode bewerken

Deze lijst bevat de namen van de hogepriesters vanaf het begin van de regering van Herodes de Grote (37 v.Chr.) tot aan de verwoesting van de tempel in 70 n.Chr. De hogepriesters in deze periode behoren alle tot de partij van de Sadduceeën. De meeste van hen komen bovendien uit de meest invloedrijke families uit de Jeruzalemse aristocratie: het huis van Phiabi, het huis van Boëthus, het huis van Annas en (in mindere mate) het huis van Kamithus.

Een onbekende hogepriester in het Nieuwe Testament bewerken

In Handelingen 19:14 in het Nieuwe Testament komt een verder onbekende Joodse hogepriester voor: Skevas (Σκευᾶς, Skeuas). Zijn zeven zonen zouden exorcisme bedrijven in Efeze. Mogelijk wordt de term hogepriester hier gebruikt om een hooggeplaatste priesterfamilie in de diaspora aan te duiden.[2]

Tijdens de Joodse Oorlog bewerken