Liemers (streek)

streek

De Liemers is een streek in de Nederlandse provincie Gelderland, ze ligt ten zuidoosten van Arnhem. De streek wordt begrensd door de Duitse grens in het zuidoosten, de Nederrijn in het zuidwesten, de IJssel in het noordwesten en de Oude IJssel in het noordoosten. Er wonen ongeveer 147.000 mensen in de Liemers (2015).

Liemers
Regio van Nederland Vlag van Nederland
Kaart van Liemers
Geografie
Provincie Gelderland Vlag Gelderland
Bevolking
Inwoners (2015) 147.000
Talen Nederlands en Liemers
Oude IJssel
Kerk O.L.V. van Altijddurende Bijstand te Didam
Huis Wesenthorst, Ulft

Ligging bewerken

De Liemers heeft in de rest van Nederland geen grote bekendheid, de streek wordt elders vaak gezien als deel van de Achterhoek. Dikwijls wordt aangenomen dat het bosgebied Montferland de oostelijke grens is, en nog juist in de Achterhoek is gelegen. Een andere prominente zienswijze is de Oude IJssel als streekgrens aan te houden.[1][2] De gemeente Montferland heeft zich aangesloten bij het toeristisch samenwerkingsverband van de Achterhoek, de Stichting Achterhoek-Toerisme. Over de in Montferland geplaatste 'Welkom in de Achterhoek'-borden van deze stichting ontstond in 2015 discussie.

Landschap bewerken

Het centrale deel van de Liemers wordt gevormd door een riviervlakte uit de laatste IJstijd, een gebied met uitgestrekte akkers en weiden en wat kleine boscomplexen. De Liemers bestaat grotendeels uit rivierkleigebied. Direct ten zuidoosten rijst het stuwwalcomplex van Montferland zich op, een glaciale stuwwal die ontstaan is in de IJstijd. Door de aanwezigheid van de rivierklei die Nederland bereikte via de Rijn zijn er langs de Rijn en IJssel talrijke steenfabrieken en pannenbakkerijen ontstaan. Eveneens bevinden zich hier enkele scheepswerven.

Anders dan sommige schoolboeken vermelden, komt de Rijn Nederland binnen niet bij Lobith / Tolkamer, maar in zijn volledigheid bij het zuidelijker gelegen Millingen aan de Rijn. Bij Spijk komt de Rijn slechts voor de helft Nederland binnen. Tolkamer heeft zijn naam te danken aan het feit dat hier tol werd geheven. Schepen die doorvaart wilden moesten eerst tol betalen.

Culturele kenmerken bewerken

Het Liemers dialect behoort tot het Nederfrankisch dialectgebied en heeft kenmerken van de overgang[3] naar het Nedersaksisch. Dialectkaarten laten zien dat het Oude IJssel-gebied de grens vormt tussen het Nedersaksische Noord- en Oost-Nederland en het Nederfrankische Zuid- en West-Nederland. Het dialect van de Liemers wordt binnen het Nederfrankisch gerekend tot het grensoverschrijdende Kleverlands.

Tevens markeert deze grens ook een verschil in kerkelijke richting. Terwijl de Achterhoek een meer protestants karakter heeft, is de Liemers van oudsher katholiek gebleven. Het heeft daardoor culturele verwantschap met het eveneens katholieke Limburg en Brabant, zo wordt in een aantal plaatsen jaarlijks een sacramentsprocessie gehouden.

Geschiedenis bewerken

Na de ineenstorting van het Romeinse Rijk in de 5de eeuw, vulden de Franken - een stamverband van onder andere Saliërs, Bataven en Chamaven - het machtvacuüm op. Zij deelden hun rijk in de 8ste en 9de eeuw op in gouwen. Niet ongebruikelijk in de rijksorganisatie van de Karolingen werden twee gouwen in één bestuurlijk district, een graafschap, samengebracht. Hamaland (vermoedelijk vernoemd naar de Chamaven) omvatte de IJsselgouw in het noorden en de gouw Leomericke, de Liemers dus, in het zuiden.

De Liemers is historisch geen eenheid. In dit gebied botsten eeuwenlang Gelderse en Kleefse belangen. Het westelijk deel van de Liemers, het scholtambt van Liemers was van het begin van de 15e eeuw tot 1815 deel van het hertogdom Kleef, dat sinds 1666 onderdeel van Brandenburg-Pruisen was. De voormalige heerlijkheid Bergh, Gelders leen sinds de 14e eeuw, vormt het oostelijk deel. Ook Gendringen en Ulft behoorden ooit tot Bergh.

Een Gelderse rentmeestersrekening uit 1340 vermeldt dat Gelre in zijn rentambt Liemers goederen bezat te Weel, Zevenaar, Bedburg (dat is Babberich), Angeroyen, Westervoort, Duiven, Groessen, Beek en Zeddam. Een Kleefse akte uit 1348 noemt in 'onssen lande van Lyemersch' bezittingen 'te Zevenaren, te Wele, te Duven, te Gruessen, the Dydem ende the Beke'. In 1355 moest de Gelderse hertog een flinke veer laten, toen hij uit geldnood zijn Liemerse bezittingen en Emmerik verpandde aan zijn zwager de graaf van Kleef. Verpanding van (delen van) het leengoed was binnen het feodale stelsel een gebruikelijke manier om financiële leemtes aan te vullen. Daar dit pand nooit werd ingelost, bleven deze gebieden eeuwenlang onder Kleefs houderschap. De heer Van den Bergh versperde voor Kleef de weg naar verdere gebiedsuitbreiding in de Liemers onder andere door Beek en de bezittingen in Didam van Kleef in pandschap te nemen.

 
Het ambt Liemers in 1777

Grote veranderingen voor het gebied kwamen ten tijde van de Franse overheersing. Het Kleefse ambt Liemers werd in 1806 bij het tussen Münster en Keulen gelegen Groothertogdom Berg gevoegd. Twee jaar later werd de Liemers bij het Koninkrijk Holland gevoegd. In 1813 waren de Fransen verslagen, en werd alles weer als "vanouds"" en werden Kleefse gebieden onder Pruisisch gezag geplaatst. Echter het Ambt Liemers werd niet hersteld, maar gesplitst in de Bürgermeistereyen Duiven en Zevenaar. Het Congres van Wenen normaliseerde de rijksgrens, waardoor de Pruisische soevereiniteit na tweeënhalf jaar ophield te bestaan. Op 1 juni 1816 werd het gebied aan het Koninkrijk der Nederlanden toegevoegd.[4] Schenkenschanz en een deel van Bergh ten zuiden van de beek De Wild gingen als compensatie daarvoor naar Pruisen, waardoor de stad Emmerik werd uitgebreid met Borghees, Speelberg, Klosterberg en Hassent.[5]

Naam Liemers bewerken

De herkomst van de naam 'Liemers' is niet geheel opgehelderd. Volgens sommigen verwijst naar hij naar de Romeinse "limes" (grens). De Limes strekte zich uit van de Zwarte Zee tot Engeland (Hadrian's Wall). Volgens anderen[6] heeft de naam betrekking op de afwatering van het Duivense en Westervoortse broekland (-mers) via de beek Lee (Ly-) op de Rijn. De naam komt terug in de periode na Karel de Grote in een oorkonde van 23 maart 838, waarbij een zekere graaf Rodgar een aantal goederen, gelegen in de pago Leomeriche overdraagt aan de kerk van Sint Maarten in Utrecht. De bovengenoemde Kleefse akte van 1348 spreekt van onssen lande van Lyemersch.[7] Adolf Tibus[8] wijst op de overeenkomst tussen de streeknaam en de structuur van het bisdom Utrecht in de vroege middeleeuwen. Hier heeft Leomeriche zijn grootste omvang: van Westervoort tot Emmerik en van het bij Kleef gelegen Kellen tot Terborg.

Plaatsen in de Liemers (met uitgangspunt Oude IJssel als oostelijke grens) bewerken