Gouden Roos (katholicisme)

katholicisme

De Gouden Roos (Latijn: Rosa aurea) wordt door de paus jaarlijks gewijd op zondag Laetare, de vierde zondag van de vastentijd. Hij wordt aangeboden aan personen, colleges, steden of landen. De Gouden Roos symboliseert de deugden die de overheid moet bezitten. Het gebruik van deze hoge kerkelijke onderscheiding is heel oud. Paus Leo IX vermeldt in 1051 dat het toen al een oude traditie was. Sinds de 18e eeuw is ze alleen nog maar toegekend aan belangrijke heiligdommen en aan katholieke vorstinnen die uitblinken in vroomheid of liefdadigheid. De Gouden Roos werd in de 20e eeuw sinds de dood van paus Pius XII uitsluitend geschonken aan bedevaartplaatsen van, voornamelijk, Maria. Paus Paulus VI (1963-1978) schonk er vijf; Paus Johannes Paulus II (1978-2005) schonk er negen; Paus Benedictus XVI (2005-2013) schonk er achttien; Paus Franciscus, ten slotte, schonk zijn eerste gouden roos op 22 november 2013 aan OLV van Guadalupe (haar tweede). Enkele belangrijke kerken die de roos meermaals ontvangen hebben zijn Sint-Pietersbasiliek (vijfmaal), Sint-Jan van Lateranen (viermaal) en Santa Maria Maggiore (tweemaal).[1]

Katholieke vorstinnen bewerken

Paus Paulus VI (1963-1978) bewerken

Paus Johannes Paulus II (1978-2005) bewerken

Paus Benedictus XVI (2005-2013) bewerken

 
Gouden Roos van de basiliek van Scherpenheuvel

Op 2 februari 2011, ten slotte, op het feest van de opdracht van de Heer in de tempel (Maria-Lichtmis), schonk hij ze aan Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel, voor het eerst in België. De Gouden Roos werd door aartsbisschop André-Jozef Léonard tijdens een viering op zondag 15 mei in ontvangst genomen van de pauselijke nuntius en in de basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel geplaatst.[38]

Zie de categorie Golden Rose van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.