Calciumcarbide

chemische verbinding

Calciumcarbide (ook bekend onder de benamingen carbid, karbiet of carbuur) is een anorganische verbinding van calcium en koolstof, met als brutoformule CaC2. De stof komt voor als een witgeel tot grijsblauw kristallijn poeder of als brokken. Formeel is calciumcarbide het calciumzout van ethyn.

Calciumcarbide
Structuurformule en molecuulmodel
Kristalstructuur van calciumcarbide
 Ca2+
 C22−
Calciumcarbide-poeder
Algemeen
Molecuulformule CaC2
IUPAC-naam calciumcarbide
Andere namen carbid, karbiet, carbuur
Molmassa 64,0994 g/mol
SMILES
[C-]#[C-].[Ca+2]
InChI
1S/C2.Ca/c1-2;/q-2;+2
CAS-nummer 75-20-7
EG-nummer 200-848-3
PubChem 6352
Wikidata Q421801
Waarschuwingen en veiligheidsmaatregelen
Ontvlambaar
Gevaar
H-zinnen H260
EUH-zinnen geen
P-zinnen P223 - P231+P232 - P370+P378 - P422
Omgang Niet inademen en contact vermijden
Opslag Stevig gesloten houden en onder stikstofatmosfeer hanteren en bewaren. Calciumcarbide absoluut niet in contact met water laten komen.
VN-nummer 1402
Fysische eigenschappen
Aggregatietoestand vast
Kleur wit-grijsblauw
Dichtheid 2,22 g/cm³
Smeltpunt 2160 °C
Kookpunt 2300 °C
Geometrie en kristalstructuur
Kristalstructuur tetragonaal
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar).
Portaal  Portaalicoon   Scheikunde

Synthese bewerken

Calciumcarbide werd voor het eerst per ongeluk bereid - in 1862 door Friedrich Wöhler - door calciumcarbonaat met cokes te verhitten tot hoge temperaturen met als doel het synthetiseren van calcium. Het werd gecommercialiseerd door calciumoxide (ongebluste kalk) met koolstof (cokes) te verhitten tot een temperatuur van 2000°C:

 

Deze reactie wordt uitgevoerd in een vlamboogoven met grafietelektroden. De methode werd in 1888 eveneens per ongeluk uitgevonden door de Canadese uitvinder Thomas Leopold Willson en was economisch rendabel.[1]

Toepassingen bewerken

Productie van ethyn bewerken

Calciumcarbide ontleedt met water onder vorming van ethyn (acetyleen) en calciumhydroxyde (gebluste kalk):

 

Deze hydrolyse van calciumcarbide was tot in de jaren 30 van de 20e eeuw de enige methode om ethyn te produceren. Hierdoor was calciumcarbide een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van de acetyleenchemie (de chemie van Walter Reppe).[2] Met de opkomst van de petrochemische industrie heeft deze methode sterk aan belang verloren.

Ethyn is op zijn beurt weer een grondstof voor een groot aantal andere verbindingen, waaronder het polymeer polyacetyleen. Dit is een geleidend polymeer.

Tussen 1900 en 1945 werd calciumcarbide veel gebruikt in de carbidlamp, onder andere om voertuigen (zoals auto of fiets) te voorzien van verlichting. In een carbidlamp zit een waterreservoir waaruit, na een nauwkeurige en lastige afstelling, water op het carbid druppelt en ethyn ontstaat. Het ethyngas verbrandt vervolgens met een vlam die een helder wit licht geeft. Na 1945 is de carbidlamp vrijwel geheel verdrongen door elektrische verlichting. Voor de komst van ethyn in gasflessen werd carbid door smeden gebruikt als brandstof voor lasbranders.

Carbidschieten bewerken

Carbid wordt met name in het noorden, oosten en zuiden van Nederland gebruikt voor het carbidschieten rond de jaarwisseling.

Overige toepassingen bewerken

Calciumcarbide wordt gebruikt om ruwijzer te ontzwavelen:

 

Daarnaast kan het gebruikt worden als pesticide, bijvoorbeeld om mollen en woelmuizen uit te roken. Hiertoe wordt een blokje calciumcarbide in een graafgang gelegd en besprenkeld met water. Het ontstane ethyn verjaagt de dieren. Calciumcarbide is opgenomen in de lijst van pesticiden die door de Europese Unie zijn toegelaten.

Calciumcarbide reageert onder hoge temperatuur (1000°C) met stikstofgas tot calciumcyaanamide:

 

Externe links bewerken