Breedneusapen

parvorde uit de infraorde apen

De breedneusapen (Platyrrhini) vormen een clade (parvorde) van Midden- en Zuid-Amerikaanse apen binnen de infraorde Simiiformes, de apen. De klade is ook bekend als de apen van de Nieuwe Wereld. Op de mens na zijn het de enige primaten die inheems zijn buiten de Oude Wereld. De klade wordt vaak als een zelfstandige infraorde beschouwd binnen de onderorde Haplorhini, waartoe behalve de apen ook de spookdiertjes horen. De Simiiformes zelf wordt dan niet als infraorde beschouwd.

Breedneusapen
Bruine slingeraap (Ateles hybridus)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Primates (Primaten)
Infraorde:Simiiformes (Apen)
Parvorde
Platyrrhini
É. Geoffroy, 1812
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Breedneusapen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Tot de breedneusapen behoren onder andere de klauwaapjes, kapucijnapen, doodshoofdaapjes, nachtaapjes, saki's, brulapen en slingerapen. Ze komen voor van Zuid-Mexico en Trinidad tot Zuid-Brazilië, Noord-Argentinië en Paraguay. De nu uitgestorven West-Indische apen (Xenothrichini) leefden op Cuba en Jamaica.

De meeste soorten leven in het laagland regenwoud van het Amazonebekken, maar breedneusapen komen ook in andere bossen voor. Het zijn sociale, boombewonende soorten. Verscheidene soorten vormen monogame paartjes. Vruchten vormen bij alle soorten, behalve de bladetende brulapen, een belangrijk onderdeel van het menu. Sommige soorten (bijvoorbeeld de saki's) zijn aangepast aan het eten van hardere vruchten en zaden, bij andere (bijvoorbeeld de klauwaapjes) vormen insecten en gom naast vruchten een belangrijk onderdeel van het menu.

Tot deze groep behoort ook het enige nachtactieve apengeslacht, de nachtaapjes (Aotus). Ook de kleinste apensoort, het dwergzijdeaapje (Cebuella pygmaea), behoort tot deze groep. De grootste breedneusapen zijn de brulapen (Alouatta) en de spinapen (Brachyteles). Bijna alle soorten hebben een lange staart, de grotere soorten een grijpstaart. Oeakari's zijn de enige soorten in de Nieuwe Wereld met een kortere staart.

De naam "breedneusaap" beschrijft het opvallendste verschil met de smalneusapen uit de Oude Wereld. Bij de breedneusapen zijn de neusvleugels tamelijk groot en openstaand, en staan ze ver uit elkaar, in tegenstelling tot de kleine, dicht bij elkaar staande neusvleugels van de smalneusapen.

Er zijn verschillende uitgestorven breedneusapen bekend, waaronder Perupithecus (Eoceen), Branisella (Oligoceen) en Panamacebus (Mioceen).

Taxonomie bewerken

De verdeling van de families en onderfamilies is de laatste tien jaar aan verandering onderhevig. Voorheen werden er slechts twee families onderscheiden, de Callitrichidae (de klauwaapjes) en de Cebidae (alle overige soorten). De springtamarin (Callimico goeldii) werd soms in een aparte familie, Callimiconidae, geplaatst, maar meestal werd hij in de Callithrichidae of, in zeer oude classificaties, in de Cebidae geplaatst. Door genetisch onderzoek is echter gebleken dat de Cebinae, waartoe de kapucijnaapjes en de doodshoofdaapjes behoren, nauwer verwant zijn aan de klauwaapjes dan aan de andere apen. De overgebleven onderfamilies worden soms tot één familie gerekend, de Atelidae, en soms in twee of drie aparte families. Vooral de positie van de nachtaapjes is onduidelijk. Waarschijnlijk zijn ze het nauwst verwant aan de springaapjes (Callicebus), maar ook zijn er aanwijzingen dat ze nauwer verwant zijn aan de kapucijnaapjes of de grijpstaartapen. Het is echter ook mogelijk dat de nachtaapjes zich vroeg van de overige apen hebben afgesplitst, en daarom in een aparte familie, de Aotidae, geplaatst moeten worden. Hieronder staan twee classificaties, de klassieke en een mogelijk alternatief.

Klassieke classificatie bewerken

Moderne classificatie bewerken