Anne Willem Carel van Nagell

Nederlands diplomaat

Anne Willem Carel baron van Nagell, heer van Rijnenburg (koop 1774-1780) en de beide Ampsen (1785-1851) (Den Haag, 4 januari 1756 – aldaar, 6 februari 1851) was een Gelderse edelman, die tot de vertrouwelingen van stadhouder Willem V behoorde. Voor 1795 was hij onder andere ambassadeur in Londen en later ook minister van staat.

Anne van Nagell
Anne Willem Carel van Nagell
Algemene informatie
Volledige naam Anne Willem Carel van Nagell
Geboren 4 januari 1756
Overleden 6 februari 1851
Partij orangist
Politieke functies
1774-1785 Lid vroedschap van Zutphen
<1795 Schepen van Zutphen
<1795 Burgemeester van Zutphen
1777-1779 Lid Staten-Generaal
1788-1795 Buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Londen
1811-1813 Lid algemene raad, departement Boven-IJssel
1814 Voorzitter Vergadering van Notabelen en lid voor het departement Boven-IJssel
1814-1824? Lid ridderschap van Gelderland
1814-1815 Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
1815-1824 Minister van Buitenlandse Zaken
1823-1851 Minister van Staat
1824-1849 Lid Provinciale Staten van Gelderland
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

Familie bewerken

 
Anne Willem Carel baron van Nagell op 9-jarige leeftijd

Van Nagell was lid van de familie Van Nagell en een zoon van Johan Herman Sigismund baron van Nagell (1730-1784), luitenant-stadhouder in het Kwartier van Zutphen en Mauritia Constantia le Leu de Wilhem (1736-1813).

Van Nagell trouwde te Lisse op 20 september 1778 met Anna Catharina Elisabeth du Tour (1761-1853), dochter van Jacob Adriaan du Tour, heer van Warmenhuizen (1734-1780) en Anna Catharina Rumph (1725-1796).

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

Loopbaan bewerken

 
Anne Willem Carel baron van Nagell, heer van Rijnenburg en de beide Ampsen op 30-jarige leeftijd

Van Nagell begon zijn carrière als raad in de Vroedschap van Zutphen, dit deed hij van 16 januari 1774 tot 22 februari 1785. Later werd hij ook schepen en burgemeester van Zutphen. In 1779 werd hij benoemd tot commies-generaal van de Convooien en Licenten, dit bleef hij tot 26 juni 1795. Inmiddels was hij in 1781 bewindhebber van de V.O.C. geworden, wat hij bleef tot 1795.

Later werd Van Nagell secretaris van de Engelse gezant James Harris, graaf van Malmesbury, vanaf 3 maart 1788 werd hij zelf ook buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Londen, in welke functie hij bleef fungeren tot 23 februari 1795.

Tijdens de Franse periode was Van Nagell ambteloos (1795-1811), hoewel hij ook een inkomen had uit zijn landerijen. In 1811 begint hij weer als lid algemene raad van het departement van de Boven-IJssel, tot 1813. Hij leidde in 1814 de Vergadering van Notabelen waarin de Grondwet werd goedgekeurd. Ook was hij voorzitter van de inhuldigingsvergadering te Amsterdam van soeverein vorst Willem, op 30 maart 1814.

Op 6 april 1814 werd Van Nagell secretaris van staat voor Buitenlandse Zaken. Dit bleef hij tot 16 september 1815, daarna werd hij minister van Buitenlandse Zaken, als opvolger van Van Hogendorp. Na zijn aftreden op 16 mei 1824 werd hij belast met het toezicht op de koninklijke verzamelingen van kunst en zeldzaamheden en kreeg hij een pensioen van f 2500,-. Samen met Melchior Goubau d'Hovorst en Cornelis Felix van Maanen maakte hij in 1823 nog deel uit van de delegatie die onderhandelde over een concordaat met Paus Pius VII.

In 1814 was Van Nagell lid van de ridderschap van Gelderland geworden en op 6 juli 1824 werd hij lid van de provinciale staten van Gelderland, wat hij bleef tot 1849.

Van Nagell is tijdens zijn leven kamerheer geweest van stadhouder prins Willem V, koning Willem I en Willem II.

Onderscheidingen bewerken

Externe links bewerken


Voorganger:
?
Burgemeester van Zutphen
voor 1795
Opvolger:
?
Voorganger:
G.K. graaf van Hogendorp
Minister van Buitenlandse Zaken
1814-1824
Opvolger:
J.G. ridder Reinhold