Amerikaanse boormossel

tweekleppige weekdier uit de familie Petricolidae

De Amerikaanse boormossel (Petricolaria pholadiformis) is een in zee levende tweekleppige uit de familie van de pseudoboormossels. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1818 voor het eerst geldig gepubliceerd door Jean-Baptiste Lamarck.[1]

Amerikaanse boormossel
Amerikaanse boormossel
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Bivalvia (Tweekleppigen)
Orde:Venerida
Familie:Veneridae (Venusschelpen)
Geslacht:Petricolaria
Soort
Petricolaria pholadiformis
(Lamarck, 1818)
Originele combinatie
Petricola pholadiformis
Sifons
Synoniemen
Lijst
  • Gastranella tumida Verrill, 1872
  • Petricola carolinensis Conrad, 1863
  • Petricola flagellata Say, 1834
  • Petricola fornicata Say, 1822
  • Petricola rogersi McGavock, 1944
  • Petricola pholadiformis gracilis van Regteren Altena, 1971
  • Petricola pholadiformis lata Dall, 1925
  • Petricola lata Dall, 1925
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Amerikaanse boormossel op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Beschrijving bewerken

Schelpkenmerken bewerken

De Amerikaanse boormossel heeft een vrij dikschalige, langgerekte schelp. De bovenrand is, in tegenstelling tot de Witte boormossel (die niet verwant is) niet omgeslagen. De umbo ligt ver naast het midden. De buitenkant is bedekt vanuit de umbo stralende ribben die worden gekruist door groeilijnen. De ribben in het gedeelte onder de umbo dragen duidelijke, schubvormige uitsteeksels.
Pseudoboormossels missen accessorische schelpstukken die wel bij de echte Boormossels aanwezig zijn.

Afmetingen van de schelp bewerken

  • lengte: tot 75 mm. Meestal kleiner.
  • hoogte: tot 35 mm. Meestal kleiner.

Kleur bewerken

Kalkwit of geelwit. Oudere exemplaren zijn bruingeel of blauwgrijs verkleurd.

Voorkomen bewerken

Losse kleppen en doubletten spoelen algemeen aan langs de hele kust. In boorgaten in hout en veen zijn regelmatig levende dieren te vinden. Na sterke oostenwind spoelen ook nog levende dieren aan.

Rechter en linker klep van hetzelfde exemplaar:

Verhouding tot de mens bewerken

Exoot bewerken

Niet fossiel uit Europa bekend: ...'In Europa is Petricolaria pholadiformis met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid overgebracht met Amerikaanse oesters, welke omstreeks 1890 in Zuidoost Engeland (Essex) werden ingevoerd. Van hier verspreidde de soort zich in korten tijd naar andere plaatsen .... en: ... 'in geen der Nederlandsche faunistische werken der 19e eeuw (komt) Petricola pholadiformis voor. De eerste mededeeling voor Nederland danken wij aan Mej. H. Icke, die in 1906 de Amerikaansche boormossel te Noordwijk aantrof'. en: 'Naarmate Petricola aan onze kust meer en meer in aantal toenam, ging Barnea candida, een reeds eeuwen hier gevestigde soort, in aantal achteruit'.[2]. Bij onderzoek bij de Rijks Geologische Dienst aan grondmonsters uit een volledig opgevulde geul in de Waddenzee bleek de Amerikaanse boormossel op een diepte van ca. 30 meter diepte onder de zeebodem 'fossiel' aanwezig te zijn. Dit betekent dat de (zandige) geulvulling tot op die diepte niet ouder kan zijn dan ca. 1906 en dat er dus 30 meter sediment in maximaal 90 jaar afgezet is!

Zie ook bewerken

Externe links bewerken

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Petricolaria pholadiformis op Wikimedia Commons.