In de getaltheorie is de aliquotrij van een natuurlijk getal een rij getallen die begint met dat getal en waarvan verder elk getal de aliquotsom is van het getal dat in die rij eraan vooraf gaat.[1]

Voorbeelden
  • Is , dan is, met als functie die de aliquotsom van geeft:[2]
, enz.
De aliquotrij van het getal is dan: .
  • Is , dan is:
De aliquotrij van is dan: .

De aliquotrij van een willekeurig natuurlijk getal kan, op basis van bovenstaande definitie, worden geschreven als:

Of, recursief gedefinieerd met als algemene term van de rij:

Onderdeel van deze definitie is toegevoegd, opdat de rijen die met een zouden eindigen, dan doorlopen met .[3]

Eigenschappen bewerken

  • Veel aliquot-rijen eindigen met  , omdat de op twee na laatste term in zo’n rij een priemgetal is (dat per definitie alleen   als echte deler heeft). De eerste vijfendertig getallen met die eigenschap zijn:[4]
 
  • De aliquotrij van een perfect getal   (zoals de getallen   en  ) eindigt niet, maar repeteert:
 
  • De aliquotrij van een bevriend getal is eveneens repeterend. Immers, als de getallen   en   bevriend zijn, dan is per definitie   en  . De aliquotrij van   is dan:
 
  • Er zijn ook aliquot-rijen die repeteren zonder dat het startgetal een perfect of een bevriend getal is.
Voorbeeld. Voor   is:
 , enz.
De aliquotrij van   is dan:  .

Vermoeden van Catalan-Dickson bewerken

In 1888 formuleerde de Belgische wiskundige Catalan (1814-1894) het volgende vermoeden omtrent aliquot-rijen:

Elke aliquotrij eindigt met een priemgetal of met een perfect getal.

In 1913 is dit vermoeden aangescherpt door Dickson (1874-1954) tot:[5]

Elke aliquotrij eindigt met een priemgetal of met een perfect getal, of gaat over in een repeterende rij.

Het blijft nog steeds bij een vermoeden omdat van enkele getallen niet bekend is hoe ze eindigen. Dit zijn onder meer de zogenoemde Vijf van Lehmer: 276, 552, 564, 660 en 966.[6]

Zie ook bewerken

Externe links bewerken