Maastricht: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Als er een nieuw record is, heeft het vermelden van het vorige record niet zo veel zin meer. |
k ik vrees dat ze allebei worden aangetrokken Label: Ongedaan gemaakt |
||
Regel 264:
Maastricht is een stad waar het [[armoede]]probleem diep geworteld is. Lange tijd werd aangenomen dat dit een gevolg was van de vroege industrialisatie, maar de historicus dr. A.J.F. Maenen toonde in 1959 aan dat het probleem al veel eerder bestond. Bij een landelijk onderzoek in 1818 bleken Maastricht en Amsterdam de meest verpauperde steden in het [[Verenigd Koninkrijk der Nederlanden]], beide met circa een derde van de bevolking afhankelijk van de [[armenzorg]]. De industrialisatie veranderde daar aanvankelijk weinig aan. Integendeel, in de jaren 1850 was het percentage bedeelden gestegen tot boven de 50%.<ref>{{aut|A.J.F. Maenen}} (1959): ''Petrus Regout 1801-1878. Een bijdrage tot de sociaal-economische geschiedenis van Maastricht'' (proefschrift), pp. 44-80. NV Centrale Drukkerij, Nijmegen.</ref> De leefomstandigheden van de fabrieksarbeiders werden gekenmerkt door extreem lange werktijden, ontoereikende lonen, eenzijdige voeding, alcoholisme, erbarmelijke huisvesting, vrijwel ontbrekende gezondheidszorg en een lage [[levensverwachting]].<ref>Ubachs/Evers (2006), p. 227.</ref> Aangezien de stad tot eind negentiende eeuw niet groter was dan de ommuurde middeleeuwse stad, woonde arm en rijk er relatief dicht bij elkaar, hoewel het onderlinge contact door de [[standenmaatschappij]] vrijwel nihil was. Bovendien waren er wel degelijk 'betere' en 'slechtere' straten.{{Refn|group=noot|Tot de 'betere' straten en pleinen behoorden: [[Vrijthof (Maastricht)|Vrijthof]], [[Sint Servaasklooster (Maastricht)|Sint-Servaasklooster]], [[Bredestraat (Maastricht)|Bredestraat]] en [[Brusselsestraat (Maastricht)|Brusselsestraat]]. De meest verpauperde buurten waren tot circa 1960: [[Boschstraatkwartier]], [[Stokstraatkwartier]] en delen van [[Wyck]] (Ruiterij en omgeving, [[Wycker Grachtstraat]]).}} Vanaf 1880 werden de eerste wijken buiten de singels aangelegd, aanvankelijk alleen voor welgestelden ([[Villapark (Maastricht)|Villapark]], [[Wyck|Stationsbuurt]]); arbeiderswijken verrezen, op enkele kleinschalige, particuliere projecten na, pas vanaf circa 1920 ([[Mariaberg (Maastricht)|Blauwdorp]], [[Sint Maartenspoort (buurt in Maastricht)|Rode Dorp]], [[Wittevrouwenveld]]). Een apart fenomeen uit de naoorlogse periode waren de [[Woonschool|woonscholen]] (o.a. [[De Ravelijn]]), waar zogenaamde 'onmaatschappelijken' of 'zwak-socialen' werden heropgevoed tot aangepaste burgers.<ref>{{aut|W.J.J.M. Hennekens}}, 'Welzijnswerk. De ontwikkelingen in Maastricht tussen 1967 en 1985 uit een oogpunt van stedelijk beleid', in: Stouthart e.a. (1985), ''ibid.'', p. 318.</ref> Pas na 1950 kwam er een einde aan de ergste wantoestanden in de verpauperde delen van de binnenstad.<ref>Ubachs/Evers (2006), pp. 208-210, 245-246.</ref><ref>[https://jaarboekmaastricht.nl/jaarboek/jaarboek-maastricht-1961.pdf ''Jaarboek Maastricht 1961''], p. 26: 'Historisch pauperisme overwonnen?'.</ref>
Kijkt men naar de bevolkingssamenstelling van de Maastrichtse wijken en buurten anno 2022, dan valt op dat er nog steeds grote verschillen zijn op het gebied van inkomen, arbeidsparticipatie, gebruik van sociale voorzieningen, gezondheid, welzijn en veiligheid. Wel heeft er een verschuiving plaatsgevonden. Het zijn nu vooral enkele naoorlogse buurten in [[Maastricht-West]] en [[Maastricht-Oost|Oost]], die slecht scoren op deze terreinen. De aanwezigheid van veel goedkope huurwoningen in deze buurten trekt vooral sociaal zwakkere en
==== Gezondheids- en welzijnszorg ====
|