Slag bij Carthago (698)

De Slag bij Carthago vond plaats in 698 en was een onderdeel van de Byzantijns-Arabische oorlogen. Na de slag was Carthago in handen van de Omajjaden.

Slag bij Carthago (698)
Onderdeel van Islamitische verovering van de Magreb
Datum 698
Locatie Carthago
Resultaat Overwinning voor het Kalifaat van de Omajjaden
Strijdende partijen
Byzantijnse Rijk Omajjaden
Leiders en commandanten
Johannes de patriciër
Apsimaros
Hassān ibn an-Nuʿmān
Troepensterkte
40 000
Islamitische veroveringen (groen)

Achtergrond bewerken

Carthago was de hoofdstad van het Byzantijnse exarchaat van Afrika, ook wel het Exarchaat van Carthago genoemd. In 692 eindigde de Tweede Fitna (Arabische burgeroorlog) en in 695 werd keizer Justinianus II afgezet. Kalief Abd al-Malik vond de tijd rijp om de islamitische veroveringen verder te zetten; hij stelde Hassān ibn an-Nuʿmān aan als gouverneur van Ifriqiya, met als opdracht Carthago te veroveren. Relatief gemakkelijk veroverde hij de stad in 697.

De nieuwe Byzantijnse keizer Leontios II stuurde de generaals Johannes de patriciër en Apsimaros, die de stad heroverden.

Slag bewerken

In het voorjaar van 698 waren beide partijen paraat om tot ter dood te vechten voor de stad. Hassan ibn an-Nuʿmān slaagde erin de stad af te sluiten van de bevoorrading van schepen en ten slotte Carthago stormenderhand in te nemen. Onenigheid onder de Byzantijnen zorgde uiteindelijk voor de capitulatie. Johannes de patriciër sneuvelde tijdens het beleg, Apsimaros kon de stad ontvluchten.

Vervolg bewerken

Hassan vernietigde de stad en liet verderop een nieuwe stad bouwen, Tunis. Hij zette zijn opmars verder en had te kampen met een grote tegenstand van de Berbers onder leiding van Kahina.

Apsimaros keerde naar Constantinopel terug, zette keizer Leontios af en kroonde zichzelf als Tiberius III. Het verlies van Carthago betekende ook het einde van het exarchaat van Afrika.

Bronnen bewerken

  • Hugh Kennedy: The Great Arab Conquests. How the Spread of Islam changed the World we live in. Da Capo, Philadelphia PA 2007, ISBN 978-0-306-81585-0.