In de Slag bij Arausio (Orange) (6 oktober 105 v.Chr.) stonden de Romeinen onder leiding van de proconsul Quintus Servilius Caepio en consul Gnaius Mallius Maximus tegen de Cimbren onder Boiorix, Teutonen en Ambronen die Gallië waren binnengetrokken. Het Romeinse leger leed vermoedelijk haar grootste nederlaag ooit in deze slag. Van een leger van 80.000 legionairs en 40.000 man auxilia (hulptroepen) overleefden er naar men beweerde slechts 10 man.

Slag bij Arausio
Onderdeel van Cimbrische Oorlog
De migratie van de Teutonen en de Cimbren
Datum 105 v.Chr.
Locatie Arausio (huidig Orange)
Resultaat Romeinse nederlaag
Strijdende partijen
Cimbren, Teutonen en Ambronen Romeinse Republiek
Leiders en commandanten
Koning Boiorix ; proconsul Quintus Servilius Caepio
consul Gnaius Mallius Maximus
Troepensterkte
ca. 200.000 80.000 troepen in 10-12 legionen met 40.000 auxilia en kampvolgers
Verliezen
ca. 15.000 112.000-120.000

Na deze nederlaag was het Romeinse Rijk volledig ontredderd, maar de Cimbren en Teutonen trokken Italië niet binnen. In plaats daarvan trokken ze door naar Spanje. Daar werden ze ook tegengehouden, waarop ze terugkeerden naar Gallië en uiteindelijk zich alsnog richtten op Italië, maar werden verslagen door het inmiddels gereformeerde Romeinse leger.