De schoventheorie is een tak van de hogere wiskunde. Ze werd vanaf de jaren 1930 ontwikkeld ter ondersteuning van de cohomologie van variëteiten en vond later belangrijke toepassingen in de algebraïsche meetkunde. Centraal staat het begrip schoof, die aan de open verzamelingen van een topologische ruimte bepaalde algebraïsche structuren koppelt, bijvoorbeeld abelse groepen, ringen of modulen.

In de algebraïsche meetkunde is de onderliggende topologische ruimte een functiering met de Zariski-topologie.

Definitie bewerken

De volgende definitie van een (pre)schoof is voor abelse groepen. Voor andere categorieën van algebraïsche objecten zoals ringen, modulen enz. verloopt de definitie analoog, al moet telkens de juiste soort morfismen gehanteerd worden.

Een preschoof   van abelse groepen bestaat uit een topologische ruimte   en, voor elke open deelverzameling   van   een abelse groep   en, voor ieder paar open verzamelingen  , een groepshomomorfisme, restrictie genaamd:

 

zodat aan de volgende eigenschappen is voldaan:

  1.   is de triviale groep  
  2.   is de identieke transformatie van  
  3. als  , dan is  

De elementen van   heten de secties van de schoof over  

De werking van de restrictie van   tot   op een sectie   van   wordt soms genoteerd als een restrictie van een functie in de verzamelingenleer:

 

Een schoof is een preschoof die bovendien aan de volgende voorwaarden voldoet:

4. als   een open overdekking is van een open verzameling  , en   heeft de eigenschap   voor alle  , dan is  
5. als   een open overdekking is van een open verzameling   en we hebben elementen   in   voor elke   die onderling compatibel zijn:
 

dan bestaat er een   zodat telkens  

Voorbeelden bewerken

  • Zij   een willekeurige topologische ruimte. Beschouw voor elke open verzameling   in   de verzameling   der continue, reëelwaardige functies op   met de puntsgewijze optelling als abelse groepsbewerking. Neem als restrictie-homomorfisme tussen   en een open deelverzameling   de gewone restrictie van functies tot een deelverzameling van hun domein. Men gaat gemakkelijk na dat deze structuur aan alle vijf de voorwaarden van een schoof voldoet.
  • Zij   een willekeurige topologische ruimte, en   een willekeurige abelse groep. Associeer met iedere niet-lege deelverzameling   van   de groep   zelf, en neem als restrictie-afbeelding steeds de identieke transformatie. Deze structuur voldoet aan de voorwaarden van een preschoof en heet de constante preschoof geassocieerd met   op  
De constante preschoof voldoet in het algemeen niet aan de laatste voorwaarde voor een schoof. Als   en   disjuncte open delen zijn van   en   en   zijn verschillende elementen van   dan bevat de abelse groep die met de vereniging van   en   geassocieerd is (een kopie van  ) geen enkel element waarvan de restrictie (de identiteit) zowel   als   is.

Verwante begrippen bewerken

Staak bewerken

De staak van een punt   van   bestaat uit alle kiemen van secties over omgevingen van   dat wil zeggen alle equivalentieklassen van koppels   waar   een omgeving is van   en   een sectie over   Twee koppels   en   heten equivalent als de restricties van   en   tot de doorsnede van   en   dezelfde sectie over die doorsnede oplevert. De staak van   is op natuurlijke wijze een abelse groep.

Morfisme van schoven bewerken

Een morfisme tussen twee schoven   en   op eenzelfde topologische ruimte   associeert met elke open verzameling   een groepshomomorfisme

 

op een zodanige wijze dat de samenstelling met de restrictie-morfismen "goed" verloopt:

 

Morfismen   kunnen worden samengesteld. Het identieke morfisme associeert met elke open verzameling het identieke groepshomomorfisme. Een isomorfisme is een morfisme dat een inverse heeft.